Wordt Roy Workel de Guy Roux van WVV?

Hoe wil je een carrière als zelfstandig trainer beter beginnen dan Roy Workel, de hoofdtrainer van WVV? De 38-jarige Hengeveldenaar twijfelde medio 2017 wel even toen het bestuur onder aanvoering van zijn broer en voorzitter Maurice hem een aanzoek deed.  ‘Ik dacht toentertijd dat ik geen trainer van WVV zou kunnen zijn als mijn broer er voorzitter is’, zegt hij. Maar het liep anders, hij sprak het bestuur uitgebreid en nam vervolgens de leiding van de net gedegradeerde ploeg op zich. Hij leidde de selectie vlot een vaardig naar het kampioenschap van de vierde klasse. Zondag begint hij aan zijn tweede seizoen. Een interview.

 
'Ik wil mezelf zijn, hoef niet op de voorgrond'
Het klinkt allemaal mooi. Je begint als hoofdtrainer met een titel en promotie. Maar Roy Workel is geen man die zichzelf op de borst slaat. Hij is bescheiden en stuurt de complimenten meteen door naar de spelers zelf, naar zijn co-trainers Rob Snijders en Mike te Wierik en naar de andere stafleden. Ze deden het met zijn allen en zo was het ook.
Roy mocht zich gelukkig prijzen met zo’n organisatie, dat besefte hij. Een vierde klasser met zo’n uitgebreide staf, drie trainers en met Albert Boesjes ook nog een ervaren keepertrainer erbij, dat zie je zelden.  Van de andere kant verwachtten elke WVV-er en de overige supporters van de club dat hij het elftal terug zou brengen naar de derde klasse. Want de degradatie uit de derde klasse was onverwacht, teleurstellend en onbevredigend. ‘Het was een voordeel dat ik de jongens kende’, vertelt Roy. ‘Ik was dat seizoen assistent-trainer van HSC’21, maar had ze in die derde klasse toch wel een aantal keren kunnen zien. Ik zag de potentie van de groep en zag de degradatie ook echt niet aankomen. Daarom was het voor mij een goed moment om hoofdtrainer te worden, want terugkeren naar de derde klasse zou voor deze jongens moeten kunnen.'
Maar zag je ook de oorzaken van die onverwachte degradatie? Bijvoorbeeld dat de ploeg op het oog mentaal niet sterk was?
Roy: ‘Ik vond ook dat ze conditioneel niet sterk genoeg waren. Met de mentale en conditionele onderdelen zijn we meteen aan de slag gegaan. Ophouden met mekkeren, geen groepjesvorming, dat soort zaken, daar hebben we hard aan gewerkt.  Ik had inderdaad genoeg mensen om me heen die me hielpen. Dat is voor een beginnende coach heel prettig. Het liep goed en we zagen dat de ploeg steeds beter werd. Er kwamen steeds meer mensen naar onze wedstrijden kijken, want we wonnen meestal. De eerste wedstrijden liepen nog moeizaam.  We wonnen een paar keer met enig geluk. Maar daarna gingen we beter voetballen en waren we uiteindelijk de terechte kampioen.’
Hoe gaat dat in de staf met zoveel mensen? Wie doet wat?
‘Rob heeft veel ervaring. Hij is slim. Meestal loopt hij rond, observeert de oefeningen en geeft aanwijzingen. Mike komt meestal één keer per week naar Hengevelde. Hij is natuurlijk allereerst contractspeler van FC Groningen. Maar als het kan, komt hij. Hij heeft niveau. In overleg met hem bepaal ik wat hij gaat doen. Ik bel hem en vertel hem hoeveel jongens er zijn op de training en laat hem dan zelf de oefenstof kiezen. Positiespel of passen en trappen met afwerken. Mike is lekker fanatiek en dat is perfect en voor de rest doet hij normaal. Albert traint de keepers en de andere begeleiders weten ook wat er van hen verwacht wordt. Het loopt allemaal soepel.’
RUURSTRAAT
Roy vertelt over zijn loopbaan. Hij is geboren op 16 februari 1980 als jongste van het gezin van drie kinderen. Hendrik en Engelien Workel zijn de ouders. Hun huis bevindt zich in de Ruurstraat. Zus Inge is de oudste van de drie, Maurice de tweede. ‘Het was een prima buurt. Veel kinderen en dicht bij school, ideaal’, herinnert hij zich.
Na de basisschool ging hij naar het VMBO en deed daarna de timmeropleiding op het ROC. Die maakte hij niet af, maar stapte over naar de opleiding voor magazijnmedewerker. Na het diploma gehaald te hebben, werkte hij achtereenvolgens bij garage Hartgerink in Haaksbergen, bij Morsink bouwmaterialen, acht jaar bij Voskamp in Almelo en sinds ruim vier jaar bij Rotink IJzerwaren.

<<Nijs en Tiem

Roy woont met zijn gezin op het Maalderij Nijhuis-terrein aan de Bretelerstraat. Hij, zijn vrouw Jolande en hun zonen Nijs en Tiem. Hij vertelt ook dat Jolande en hij voor Nijs en Tiem nog een dochterje hebben gehad. Fenne overleed bij haar geboorte.
Ze wonen er schitterend met een prachtig wijds uitzicht over de weilanden tegenover het sportpark waar hij WVV dient als trainer. In de verte zie je het bedrijf van Han Rotink waar hij overdag werkzaam is. Hoe praktisch kan het leven soms zijn. Tijdens het gesprek zijn de beide zoontjes lekker op Rupertserve aan het voetballen. ‘Ik ga er meestal wel even naar toe om nog even mee te spelen met hen’, glimlacht Roy.  

(Later bedacht ik me als interviewer dat ik misschien wel tegenover de aanstaande Guy Roux van WVV heb gezeten. Werk en sportpark naast de deur en trainer zijn bij je eigen club. Roux was bijna zijn hele leven trainer van AJ Auxerre, waarom Roy niet, dacht ik.)

Het E-elftal met Roy en trainer Raymond Wegdam. Bovenste rij vlnr: Jurgen Eijsink, Raymond, Gerben Slaghekke, Ignaat Blokhorst, Jurgen Geelen. Onderste rij:m Roy, Pieter Schaap, Dennis Workel, Raymond Kuipers, Patrick de Wit.

WVV
Toen hij zes jaar was, meldde Roy zich aan bij WVV. Kenners in de buurt van de Ruurstraat hadden toen al gezien dat die jongens van Workel wel aardig konden voetballen.  Ze doorliepen de jeugdelftallen en stonden vervolgens al op jonge leeftijd in het eerste. Hij kon aanvankelijk ook goed tennissen, maar koos voor het voetbal. Toen hij een jaar of 15, 16 was werd Roy ook opgeroepen voor de Regio-selectie van de KNVB.  Hij had een sterk linkerbeen, zoals dat in voetbaljargon heet, was tactisch sterk, coachte zijn medespelers en had derhalve een mooie loopbaan bij de groengelen. Roy is ook een man die kennelijk zijn momenten goed weet te kiezen. Hij werd vorig jaar trainer van de club op het juiste moment, maar eerder stopte hij als actieve voetballer op eveneens een buitengewoon geschikte dag.  De kampioenswedstrijd van de derde klasse C op 8 mei 2013 was zijn laatste wedstrijd. ‘Ik heb het toen nog een paar wedstrijden in het tweede elftal geprobeerd, maar de zware knieblessure was een veel te groot probleem om door te gaan. Het was klaar. In 2016 is het na een zware operatie bij OCON in Hengelo opgelost. Ik heb nu geen last meer.’

Roy had in 2008 al de cursus TrainerCoach 3 gehaald en deed TC 2 in 2017. Hij werkte als trainer vier jaar bij HSC B1 in de derde divisie, werd kampioen met de A1 en was assistent bij het eerste elftal. ‘Ik vond het leuk om met die jeugdelftallen te werken.’
Roy vond in 2017 de tijd rijp om ergens hoofdtrainer te worden. Het werd uitgerekend WVV, zijn eigen club. ‘Joost du Gardijn was vertrokken, dus moest er een andere trainer komen. Dat ik dat zou kunnen zijn, speelde helemaal niet in mijn hoofd. Onder het voorzitterschap van Maurice kon ik geen trainer worden, dacht ik. Maar het is toch op mijn pad gekomen. Ik heb een aantal vragen op papier gezet, heb die vragen met het bestuur besproken, waarna er toch uitkwam dat ze mij wilden hebben.’


Roy (tweede van rechts) en Maurice in actie voor WVV

Wat ben je voor een voetbalman?
‘Een plezierige, denk ik. Soms ben ik een tikkeltje eigenwijs, maar meestal ben ik netjes, correct en plezierig. Fanatiek ben ik zo nu en dan ook. Ik herinner me dat ik ooit een rode kaart kreeg toen ik een speler pakte, die eerder mijn broer onderuit gehaald had.’

Hoe ging dat met samen met je broer aan de linkerkant van het elftal?
‘Maurice was linksbuiten en ik linkshalf. Dat ging perfect. We voelden elkaar blindelings aan. Ik denk wel dat we een jaar of tien, twaalf samengespeeld hebben. Ja, er was ook wel eens wat gemekker onderling, als hij de bal weer eens niet afgaf.’
Zit voetbal in de genen bij jullie?
‘Ja, mijn vader was een technische voetballer. Hij heeft bij Rood Zwart gespeeld en is één keer reserve geweest bij het eerste elftal, zo vertelde hij ooit eens.’  
 
Hoe ben je als hoofdtrainer?
‘Normaal. Zoals ik altijd ben. No nonsens,  ik wil mezelf zijn, hoef niet op de voorgrond. Ik vind het belangrijk lekker scherp te trainen en dat we eerlijk zijn tegen elkaar.’
 
Welke trainer bij WVV was een man naar je hart?
Hij vindt het moeilijk om te kiezen: ‘Dik Achterhuis haalde me naar het eerste, ik had een goed contact met hem. Dat had ik met Ate Relker ook. En daarna met Wim Woeltjes ook. Hij pakte ons op en heeft ons van onderaf omhoog gebracht. Qua training vond ik Jeroen Kiepman heel goed. William Krabbenborg was ook prima, heel correct. Ik heb eigenlijk met de trainers nooit problemen gehad.’
 
En welke medespeler?
‘Mijn broer natuurlijk, zoals ik al zei. Ik herinner me natuurlijk zoveel spelers. Rob ten Heggeler destijds,  met hem stond er achterin echt iemand. Tom, Bas, Hammoudi en al die jongens waarmee ik kampioen geworden ben. In de A1 scoorden Ritchie Rouhof en ik aan de lopende band. Ik heb met Erwin Rouweler heel fijn op het middenveld gespeeld, met Michel Hoesstee, Hans Roorda, Jan Rupert, de gebroeders Brummelhuis en ga zo maar door. Ik moet oppassen nu, want ik vergeet er een paar. Het was al met al een heel mooie tijd.’
 
Naar welke uitslag zoek je op je mobiel het eerst als je eigen wedstrijd afgelopen is?
´Die van de andere wedstrijden in onze klasse. En dan kijk ik wat Mike gemaakt als hij die middag moest spelen. Daarna HSC 1 en 2. Thuis zoek ik dan nog andere uitslagen en doelpuntenmakers op de website van de Twentsche Courant op. FC Twente kijk ik tegenwoordig op de vrijdagavond. ´
ENGELIEN
Nog één keer gaan we terug naar vorig seizoen. Want zijn eerste jaargang als hoofdtrainer mag dan voorspoedig verlopen zijn, twee feiten zullen Roy en met hem zijn familie en vele anderen nooit vergeten. De vijftiende november overleed zijn moeder plotseling. Ze was met haar man Hendrik en vriendin Grada Wolters (links op de archieffoto) bij de uitwedstrijd tegen Juventa en werd daar onwel. ‘Daar heb ik behoorlijk mee gezeten’, zegt hij. ‘Ik heb haar daar in Wierden nog in mijn armen gehad. “Het geet wa”, zei ze. Maar ik had geen best voorgevoel toen ze naar huis gingen en belde mijn zus Inge die in Hengevelde tegenover mijn ouders woont. Die belde 1-1-2 enzovoort. De ambulance was er dus snel, maar het mocht niet meer baten.’
Hij mist zijn moeder, zoals iedereen dat heeft als de vrouw die jou het beste kent, je ontvalt. Maar heel Hengevelde weet dat Engelien ook een soort moeder was van WVV, waar ze meer dan 25 jaar vele uren gewerkt heeft in het clubhuis. ‘Ze was er altijd, uit en thuis’, zegt Roy. ‘Vanaf de jeugd heeft ze altijd voor ons klaar gestaan. Toen ik hier trainer werd vorig jaar, ben ik allereerst naar pa en ma gereden. Haar overlijden spookte nog lang door mijn hoofd. Ik keek altijd waar ze zat. Naast Grada aan de overkant. Toen we kampioen werden, heb ik mijn bloemen aan Grada  gegeven.’
Ook de totale groep van het eerste elftal was geschokt en vervolgens een grote steun voor de Workels. ‘Ik weet nog dat we na haar overlijden tegen Hector speelden. Maghmoud scoorde en alle jongens vlogen bij mij de armen. Zo mooi.’
Roy en zijn team kregen daarna nog een klap te verwerken toen weer een onverwacht overlijden de groep deed schrikken. Ard ten Heggeler, nog maar 24 jaar en de broer van eerste elftal-speler Joost, stierf in maart na een plotselinge hartstilstand. Roy: ‘Ook dat had een grote impact in de groep. Ze hebben het allemaal geweldig opgepakt. Vooral naar Joost. Heel fijn was dat.’
 
DERDE KLASSE A
Tijd om vooruit te kijken. Het seizoen staat voor de deur, de eerste wedstrijd in de derde klasse A tegen LSV komt eraan. Roy is er al een tijd mee bezig. ‘In mijn hoofd al sinds het kampioenschap op 10 mei. ‘Dat was een topdag, die we volop gevierde hebben. De dag erop ook met een fietstocht naar Bentelo, Haaksbergen en de kermis op de Hoeve. Daarna volgde nog de receptie, maar ik was al bezig met het seizoen 2018-2019. Je weet dat er een paar stoppen. Jos ter Huurne, Wouter Assink, Tom ten Breteler en Bas Assink, stuk voor stuk routiniers. Bij Bas had ik wel de hoop dat hij nog door zou gaan, ook al omdat hij nog maar 31 is, maar hij wilde toch in het tweede gaan spelen. Daarbij heb je nog de blessures van Hamoudi, Stan Aarnink en Remi Leferink, dus kijk je naar de jeugd. Wie kan erbij komen, wie heb je nodig.’
Roy en zijn co-trainers beginnen de competitie met 17 spelers plus de geblesseerden Stan en Hamoudi. Stan komt waarschijnlijk in de winterstop terug, Hamoudi pas aan het eind van het seizoen. ‘Ze doen er allebei alles aan’, zegt Roy die wel weer beschikken kan over Remi. Hij is net op tijd weer fit. ‘De laatste twee weken van juni zijn we begonnen, daarna hadden we twee weken vakantie en begonnen in augustus weer. De voorbereiding verliep prima. Iedereen pakte het goed op. Vanaf het begin is er een team ontstaan en er is goed gewerkt. De oefenwedstrijden gingen naar wens. Tegen oa ON en HSC 2 liep het lekker. De laatste, afgelopen zondag tegen GFC, wonnen we zelfs dik, dus zijn we er klaar voor.’
 
Hoe ging het met de jongens die er nu voor het eerst bij zijn?
‘Ze pakten het goed op. Daar zitten ook enkele basisspelers bij. Dani Morsink bijvoorbeeld, een rechter centrale verdediger. De andere jongens komen er ook wel. Ze doen het goed. We hebben een gemiddelde leeftijd van 22.5 jaar. We gaan het doen met deze groep. Dat we een aantal belangrijke spelers niet meer hebben, is een feit. Maar ik lig er echt niet meer wakker van.’
 
De hamvraag. Is het elftal goed genoeg voor de derde klasse?
‘Naar wat ik gezien heb wel. We hebben goed gevoetbald met veel drive. De conditie is ook goed. We kunnen mee in die klasse, daar ben ik van overtuigd. Je weet van sommige ploegen natuurlijk niet hoe sterk ze zijn. Eilermark heeft er twaalf spelers bij, Sportlust ook een groot aantal. NEO zal eruit springen, denk ik. Sportlust ook. DSVD, LSV en nog een paar clubs zullen aan elkaar gewaagd zijn. We zullen continu een grote werklust moeten tonen, teambelang en een goede tactiek staan voorop. Dat gaat allemaal al tamelijk goed.’
 
Wie zijn nu de nieuwe leider s in het elftal?
‘Wouter Roescher, Gijs Pierik, Remi Leferink. Dat zijn spelers die de groep bij elkaar gaan houden.’
 
Wie volgt Tom ten Breteler op als spits?
‘Dat gaat Wouter Horstink doen. Hij is er geknipt voor met zijn snelheid.’
 
Is de ploeg mentaal sterker geworden?
‘Zeker. Dat waren ze vorig jaar al. Ze gaan voor elkaar. Ze hebben samen plezier en zetten elkaar waar nodig ook op de plek.’

Nog enkele foto's van Roy.

 
        
  
Roy met links Wouter Assink en rechts Tom ten Breteler kort na het kampioenschap