Seizoen WVV’34 volgens Gijs Eijsink

Gesproken column tijdens de receptie
Laat ik beginnen met mijn felicitaties uit te spreken aan het adres van de spelers van WVV 1, aan de technische staf, aan het bestuur en aan alle WVV’ers. Van harte allemaal.
Ik heb overigens wel even getwijfeld of ik op het verzoek van de voorzitter in moest gaan om hier weer te gaan staan met een gesproken column. Want ik was eigenlijk nog steeds niet over die degradatie van vorig jaar heen. Ik krijg nog steeds last van een pissig gevoel als ik aan het slot van het vorige seizoen terugdenk. Zo herinner ik me de zondag van de 21ste mei nog heel helder. Het was een mooie dag en ik toog per fiets naar sportpark De Waarbeek om de eerste helft van de eerste wedstrijd van de nacompetitie te gaan bekijken tussen Hengelo en WVV. Omdat ik bezoek kreeg, kon ik niet de hele wedstrijd blijven. Dat was niet erg, want WVV zou dik gaan winnen. Ik wist zeker dat ik aan één helft wel genoeg zou hebben. Ze hadden immers kort daarvoor nog van Oldenzaal gewonnen met 5-1 en van AJC met 9-0, van de toenmalige koploper Vogido met 1-0 en van Eilermark met 4-0.
Ik herinner me daags voor de wedstrijd op De Waarbeek ook nog even op Wegdam Nieuws keek. Ik citeer:

WVV'34 gaat zondag de nacompetitie in, dit om degradatie naar de 4e klasse te voorkomen. De eerste tegenstander is vv Hengelo, de nummer 6 van de 4e klasse A. Op papier een makkelijke tegenstander, omdat het slechts een middenmoter is uit een lagere klasse.” Einde citaat.
Wegdam Nieuws had gelijk. De wedstrijd mondde inderdaad uit in een soort eenrichtingsverkeer. Twee Hengeloërs kregen voor de rust al kramp en WVV kreeg de ene kans na de andere. Mijn naamgenoot Gijs stond regelmatig vrij voor de keeper. Hoewel de ruststand slechts 1-0 was voor WVV, fietste ik in de pauze met een gerust hart terug naar huis. De rest is geschiedenis.
Ik praat er niet graag meer over. Hoe het mogelijk is geweest, dat het mis heeft kunnen gaan. Ik weet het niet. Ik belde de voormalige bondscoach Danny Blind nog even. Hij weet wel hoe zoiets kan gaan. Maar zelfs hij kwam niet verder dan de opmerking: “Dat is voetbal”. Onlangs nog werd ik badend in het zweet wakker, nadat ik in een boze droom mijn naamgenoot Gijs weer alleen naar de keeper van Hengelo zag rennen.
Vierde klasse dus. Ik zei tegen de voorzitter: Ik kom misschien wel een keertje kijken, want ik weet niet of ik het aankan, dat niveau van de 4e klasse.  Kijk, normaliter ga ik regelmatig naar Heracles, naar HSC, Quick’20 en FC Twente. Dat is toch een groot verschil met de vierde klasse. Alhoewel FC Twente…..
En vergeet ook niet dat de laatste keer dat ik hier in deze rol achter de microfoon stond, we de promotie naar de tweede klasse vierden. Ik zeg tweede klasse. Volgens mijn neef Jan Assink moesten we destijds niet uitsluiten dat zelfs de eerste klasse nog behaald zou kunnen worden door de WVV’ers van toen. Jan maakte die opmerking na drie wedstrijden. Helaas liep het vervolgens anders, gebeurde er van alles en staan we vijf jaar later uiteindelijk weer hier en vieren we de titel van de vierde klasse B.
Fijn dat het gelukt is om die verschrikkelijke vierde klasse weer te verlaten, te ontvluchten mag ik wel zeggen. Er zijn volgers van WVV die deze vierde klasse buitengewoon prettig vonden, want er waren zoveel streekderby’s.  Dat trekt dan extra mensen en dat is fijn voor de penningmeester en de kantine. “Het zijn toch ook gezellige wedstrijden”,  zei een van de spelersmoeders. Ik moet de eerste voetbalmoeder nog spreken die nuchter en reëel over de competitie kan oordelen waarin haar zoon speelt.
Dus dat soort motieven hoorde je. Het is zo gezellig. Ikzelf ben daar helemaal niet van. Je bent lid van de selectie, je krijgt liefst vier trainers van het bestuur toegewezen om je beter te maken, om de competitie aan te gaan met je tegenstanders en dan wil je de beste zijn. En als je dat dan bent, word je kampioen en promoveer je en krijg je als het meezit, weer streekderby’s. Ik zeg als het meezit, want een paar jaar geleden stonden we naar een tegenstander uit Arnhem te kijken. Niettemin, je wilt goed spelen, je wilt hogerop, je bent sportman, je wilt presteren.
 
 
Als je het achteraf nog even goed analyseert, dan stelden al die streekderby’s niet veel voor. De eerste die ik zag was die tegen Diepenheim. Leuk dat de blauwwitten ook eens aan de vierde klasse mochten ruiken, maar hun niveau was laag. Jammer, heel aardige jongens, maar het voetbal van het stadje tussen Markvelde en Stokkum was niet om aan te zien. Het kon echter nog erger. Ik zag ook de thuiswedstrijd tegen Bentelo. WVV was minstens drie klassen beter. Bentelo was drie keer niks. Ik vroeg nog aan een drietal Bentelose fans die achter me stonden of ze met het vierde elftal gekomen waren. “Doe niet zo negatief Eijsink”, antwoordde een van hen, maar ook deze aardige man moest toegeven dat het voetbal dat Bentelo op het Wegdamse kunstgras vertoonde, niet werd gespeeld zoals voetbal ooit bedoeld was, namelijk de bal met zijn elven zodanig naar elkaar spelen dat je de tegenstanders te slim af bent en je de bal in hun liefst zeven meter, 32 brede doel kunt mikken. Dat begreep Bentelo niet helemaal en uiteindelijk zijn ze dan ook zeer terecht een klasse gezakt.
 
Gelukkig deed WVV wat het moest doen en won de ene wedstrijd na de andere. En vaak ook met goed spel, hoewel ik alleen nog de wedstrijd tegen Enter en een halve in Delden tegen Rood Zwart heb bekeken. Maar mijn Hengelose collega WVV’er Arie, die vaker is wezen kijken, was behoorlijk tevreden over het spel van de groengelen.
Wat mijzelf als kritische volger nog even stak, waren de twee nederlagen die WVV leed nadat de titel binnen was. Zoiets hoort niet. Je moet, zeker in zo’n relatief makkelijke competitie soeverein blijven voetballen tot het eind. Niks weggeven. Bentelo was er de dupe van, want in de laatste wedstrijd wilden de groengelen winnen en zo duwde WVV de blauwwitte buren pardoes de kelder van het Nederlandse voetbal in. Ze hadden nog wel om clementie gevraagd, hoorde ik van twee betrouwbare bronnen, maar WVV wilde gewoon voetballen en won dus verdiend met 3-1. Ikzelf heb daar ook vrede mee, omdat ik Bentelo – zoals ik net al zei – totaal niet in de vierde klasse vond passen. En ik herinnerde me overigens ook nog dat ze vorig jaar toen wij gedegradeerd zijn en zij gepromoveerd, dat ze toen met een platte wagen feestvierend door Hengevelde hebben gereden. Ze lagen krom van het leedvermaak. Ach, zoiets moet kunnen, “dat is voetbal”, zegt Danny Blind. Maar gelukkig kwam boontje om zijn loontje. Een jaar later trok WVV een lange neus tegen de kersverse vijfdeklasser. En daar moeten we het ook bij laten. Ik hoop toch niet dat Tom ten Breteler een paard voor een platte wagen heeft gespannen om met ons kampioenselftal door de straten van Bentelo te gaan rijden.
Ik feliciteer de mannen, hun partners, familie en het bestuur en ook trainer Roy. Want dat hij trainer werd van deze groep met een aantal jongens waarmee hij zelf nog gevoetbald heeft, was een dapper besluit van het bestuur. Trouwens, een voorzitter die zijn eigen broer aanstelt als hoofdtrainer, dat is extra moedig. Ik vertelde het aan Danny Blind, maar die vond het geen punt. “Ikzelf stelde mijn zoon op, Van Marwijk stelde zijn schoonzoon op, Joop Munsterman richtte voor zijn dochter zelfs een complete vrouwenafdeling op. Dat een voorzitter dan zijn broer als trainer aanstelt, moet kunnen,” zei Blind.
 
 
Wat gaan we volgend seizoen doen? Ik weet dat een aantal WVV’ers hem nu al knijpt, want Tom ten Breteler is gestopt. Onze topscorer. Onze aanvoerder. De atleet met het uithoudingsvermogen van Mo Farah. Ik sprak hem vanmiddag en vroeg hem waarom. Ik snap hem wel. Maar dat het jammer is, is zeker. Want hij was al die jaren een zeer waardevolle, gemotiveerde en sportieve speler. Een voorbeeld voor velen.
Twee achterneven van mij stoppen ook. Wouter en Bas. Wouter is 34 jaar en zou nog goed meekunnen. Hij heeft een degelijk seizoen gedraaid met liefst 11 keer een clean sheet. Oké hij is 34. Maar dan Bas. Zijn vader Richard vertelde me een tijdje geleden al dat Bas lager wilde gaan voetballen.  Hij is pas 31, hoorde ik. De zelfde leeftijd als Wout Brama. En dan lager spelen. Dat kan toch niet waar zijn. Maar het is blijkbaar toch waar. Ook heel spijtig. Ik wil hem straks eens vragen waarom. Zijn vader was er ook verbaasd over.
Jos ter Huurne zet er ook een punt achter. Ook jammer. Een elftal heeft altijd behoefte aan een paar routiniers. Heel WVV zal hen missen. Erik Kluin legt de vlag in de kast. Na 20 jaar Twenthe Goor en tien jaar WVV mag dat. Of het gezegde dat een goede grensrechter per seizoen negen punten regelt voor zijn ploeg ook voor Erik geldt, betwijfel ik. Hij verstond zijn taak. Tot slot Mariëlle Nijhuis. Zij stopt ook. Ik hoorde van de spelers dat ze een voortreffelijke masseuse was.
Tom de doelpuntenmaker en voorbeeldige aanvoerder, kilometervreter Bas, rots in de branding Jos en Wouter, de soliede cipier van het elftal, Erik de vakkundige vlagger en de even vakkundige verzorgster Mariëlle zou ik willen verzoeken om te gaan staan. Laten we hen bedanken met een ovationeel applaus van precies een minuut. Tien seconden per persoon.
 
Tot slot de vraag aan de doemdenkers in de zaal die van mening zijn dat WVV het moeilijk gaat krijgen in de derde klasse om even de hand op te steken. Dan weten we wie het zijn. Dan kunnen we voor hen een psycholoog inschakelen. Ik steek mijn hand zeker niet op, want als er nou één ploeg was die heeft laten zien dat de vierde klasse onder haar niveau was, dan was WVV het wel. Vier jongens stoppen, Hammoudi is geblesseerd en dus zullen er weer andere jongens opstaan die hun plekken gaan innemen. We blijven gewoon met elf man spelen.
Ik kom volgend jaar in de derde klasse zeker weer wat vaker kijken en verheug me er nu al op. En wie weet sta ik hier over een jaar wel weer. Als het aan Jan Assink ligt, zou dat zomaar kunnen. “Op naar de tweede klasse”, zegt hij.
 
Foto's receptie: Inge Workel