Goorsestraat – aflevering – 11; Familie Wassenberg

Van oudsher is het de ambtswoning van het hoofd der school, dat langwerpige huis links bij de binnenkomst van Hengevelde als je uit de richting Goor komt. Wies Wassenberg woont er met haar man Henk Schaap. De duidelijke verwijzing op de voordeur stuurt je achterom. Bij mooi weer kan het zomaar zijn dat Henk in de tuin bezig is of dat Wies op een van de zitjes geniet van een bakje koffie en een goed boek. Daar tref ik hen ook op deze mooie middag. We strijken neer helemaal achterin de fraaie, gevarieerde tuin bij het prieeltje. Daar gaan we terug naar de jaren vijftig. Hoe was toen het leven van het schoolmeestersgezin Wassenberg en waar zijn de broer en zussen van Wies zoal gebleven?
Deel 11 van de serie 'Goorsestraat in de jaren vijftig' van de twintigste eeuw: de familie Wassenberg.

Op de foto boven: Het gezin van Tinie en Piet Wassenberg in het midden van de jaren vijftig. Vlnr staand: Harrie en Frieda; zittend: Wies, Ceciel, Tinie met Tineke op haar schoot, Piet en Marja.

Meer dan alleen onderwijzers

We zitten op de zomerse middag helemaal achter in de tuin bij het tuinhuisje. En helemaal achter in de tuin is zeker een meter of zestig van de achterdeur vandaan. Een zalige plek. Een dorado, zoals er meer zijn in Hengevelde. Links hoor ik in de heg het gepiep van jonge vogeltjes, rechts van mij kwaken een paar kikkers. Een groene specht doet heel even het belendende gazon aan, op zoek naar enkele smaakvolle mieren. We bewonderen zijn fraaie rode kuif. 

We moeten op dit prettige plekje een heel stuk terug in de tijd. Een jaar of zestig. Dat gaat vanzelf. Wies heeft een oud fotoalbum meegebracht en vertelt, Henk luistert en vult aan. Ik schrijf en voeg ook af en toe een herinnering toe. Ik ken de familie al sinds de eerste klas van de lagere school, net als honderden andere Wegdammers. Wies’ vader Piet was mijn meester van de zesde klas en was tevens het hoofd der school. Hij kon prachtig vertellen over onderwerpen uit de geschiedenis en ik herinner me ook de verhalen uit zijn leven als militair bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. Dan vergat hij zo nu en dan de reken- of tekenles en hingen we aan zijn lippen. Later heb ik onder zijn leiding een paar jaar gezongen op het kerkkoor. Hij was enorm muzikaal.
Piets welbespraakte vrouw Tinie was de onderwijzeres van de eerste klas. Bij haar heb ik niet in de klas gezeten, maar wel kregen we met een groepje Franse les van haar om ons voor te bereiden op de middelbare school. La souris est sous la table,een van de eerste zinnetjes die we moesten leren. Ik weet het nog steeds.
Wies’ zus Frieda en ik waren klasgenoten, eerst op de lagere school, daarna op De Grundel. Aan de zussen Marja en Ceciel heb ik ook aangename herinneringen.

 Piet Wassenberg poseert in een schoolbank achter in de klas. Hij was jarenlang hoofd van de Petrus en Paulusschool en daarnaast ‘meester’ van de zesde klas

We bespreken de grote verdiensten van Tinie en Piet voor het dorp en omstreken. Zoals vroeger de plaatselijke onderwijzers meer waren dan leerkracht, zeker in dorpen. Niemand deed vergeefs een beroep op hen. Piet was de eerste kassier van de boerenleenbank, was tientallen jaren dirigent van het koor, voorzitter van het Wit-Gele Kruis dat onder zijn leiding nieuwbouw pleegde aan de Diepenheimsestraat. Hij was president van de Höftemennekes, maakte liedjes voor bruiloften en partijen enzovoort, enzovoort.
Tinie is vanaf de oprichting van het KVG (Katholiek Vrouwengilde) in 1955 twaalf jaar voorzitter geweest. ‘Daar kon ze enorm haar ei kwijt’, zegt Wies met een royale, trotse glimlach. ‘Vanaf dat moment leefde ze op. Ze kon met haar creativiteit, met haar ideeën veel betekenen voor de leden.’ Meerder keren is ze mee geweest naar Lourdes, want elk jaar werd onder de KVG-leden een tweetal reizen verloot naar de Zuid-Franse bedevaartplaats. Ook was ze namens de KVP de eerste vrouw in de gemeenteraad van Ambt-Delden. ‘Mijn vader verzon voor de verkiezingen een speciale slogan: “Vrouwen wordt wakker, stem Tinie Wassenberg-Op den Akker”. Dat was een specialiteit van hem, het bedenken van dit soort fraaie frases.’
Tinie was jarenlang columniste van In en Um de Höfte onder het kopje TWodA. ‘Ook daar kwam mijn vader aan te pas. Hij keek er altijd nog even overheen’, zegt Wies die verder nog Tinies rol als bestuurder van de VVV noemt, van landgoed Twickel en van de bridgeclub ‘Vriendschap Troef’ waarvan ze een der oprichters was en tevens de bedenker van de originele naam. Ze was een tijdlang lid van de Acht-Mei-Beweging. En zaterdag bakte Tinie steevast met de krulspelden in een appeltaart en gaf ze tussendoor nog bijles aan kinderen, enzovoort, enzovoort. Oh ja, nog één dingetje, vertellen Wies en Henk, ze stuurde regelmatig ingezonden brieven naar de krant waarin ze met name kritiek uitte op de politiek, de kerk en liturgie.

 De peuters Frieda en Harrie

JAREN VIJFTIG
Deze serie over de Goorsestraat heeft als uitganspunt de jaren vijftig. Hoe zag het leven er destijds uit in huize Wassenberg. Wies zelf is geboren in september 1946. ‘Je had de kleintjes en de groten’, zegt ze. Harrie, Frieda en zijzelf meldden zich kort op elkaar, tussen Marja, Ceciel en Tineke zat wat meer tijd. ‘Ik herinner me nog goed dat Harrie voor het eerst naar de lagere school ging. Dat was in 1950. Hij was in paniek, wilde er niet heen. “Ik kan nog niet lezen”, zei hij. “Dat leer je juist op school”, zei mijn moeder tegen hem. Hij geloofde het niet.’
Frieda en Wies groeiden samen op. ‘Frieda was flegmatiek, ik het tegenovergestelde. Ik weet nog dat we tegelijk fietsen hebben geleerd. Toen Frieda naar de lagere school ging werd ik de baas van de kleintjes. Eerst Mar en Ciel later ook Tinus. De kleuterschool was er nog niet. Papa was naar school, moeder viel van tijd tot tijd in op de ULO in Haaksbergen. Een getrouwde vrouw met een baan buitenshuis was destijds zeer uitzonderlijk, maar men had daar een docenten tekort. En tussendoor kreeg ze af en toe een kind. Ik weet het nog goed. Ceciel was nog niet geboren of de telefoon ging alweer.

Wies, Marja en Frieda als bruidjes 

GEZELLIG
De jaren vijftig, Ceciel en Tineke worden geboren en groeien net als de eerste vier kinderen voorspoedig op. Wies: ‘Het was gezellig bij ons. We hadden geen tv, alleen radio. We zongen veel samen. Canons onder de afwas. Vaak meerstemmig, met papa als repetitor en moeder achter de piano. In de kerstvakantie was het weer niet altijd geweldig. Omdat we dan niets te doen hadden schreef papa vaak een kerstspel voor ons kinderen, soms aangevuld met neefjes en nichtjes, vriendinnetjes en buurkinderen. Op nieuwjaarsdag werd het dan opgevoerd. De hele buurt kwam kijken. Papa heeft die creativiteit altijd gehad net als zijn jongste broer Jan. Ze schreven samen in de oorlogsjaren hele cabaretprogramma’s, die ze dan ’s avonds, samen met moeder en papa’s zusjes, opvoerden. Er is hier nog een liedje over het Hengeveldse koor met de gebroeders Kiezenbrinque, Kagelinque en Leferinque. Verder hadden we een speelkamertje, maar we speelden ook veel op straat met de hele buurt. Er was haast geen verkeer. Toen het drukker werd, werd de tuin als speelterrein ingericht. Toen ik een jaar of zeven was, kregen we van oom Jan een pick-up met één of twee platen. Wat was mijn moeder daar blij mee en de anderen ook. Eens in het half jaar kocht papa een nieuwe plaat. Oom Jan was zijn jongste broer. In de vakanties was hij altijd bij ons thuis, omdat hij nog studeerde. Begin dit jaar is hij op 86-jarige leeftijd overleden. Hij woonde de laatste jaren van zijn leven in het Belgische Hoeselt vlak bij Tongeren. Oom Jan was een creatief man. Hij schreef vroeger teksten voor onder andere Wim Kan en Paul van Vliet. Het was echte een taalkunstenaar.’

DIENSTMEISJES
Omdat de ouders van Wies druk waren met hun baan in het onderwijs en allerhande nevenactiviteiten, stond in huize Wassenberg standaard een dienstmeisje paraat voor de nodige huishoudelijke werkzaamheden. Marie Diepenmaat-Smit was er in de oorlog al. ‘Daar heeft mijn moeder veel aan gehad. Zelf kon ze op huishoudelijk terrein bijna niets. Het was maar goed dat Marie er was, want van mijn vaders kant waren eerst ook nog zijn moeder, broers en zussen in huis. Na Marie hebben twee zusjes van de familie Prins en Marietje Ottenschot bij de familie gewerkt. Later nog de zusjes Doeschot, Klaver, Hermien Epping, Jeanette Mentink, Alie Pelle en Irma Groot Kormelink. Moeder zei wel eens: “Ik hoef niet op een bruiloft te komen of er zit wel een ex-dienstmeisje in de zaal”. Vaak was het druk ten huize van het jonge gezin. Vader Piet had namelijk de boerenleenbank aan huis. Zijn vader had het voor elkaar gekregen dat de bank een bijkantoor realiseerde in Hengevelde. Piet ontving de klanten dus aan huis. Elke zaterdagmiddag hield hij vanaf 1 uur zitting. Wies: ‘Dan zetten we vier keukenstoelen in de gang voor mensen die even moesten wachten, maar vaak zat ook nog een groepje klanten op de trap.’
In 1955 was het kantoor aan de overkant klaar, waar tegenwoordig slager Brummelhuis huist. Piet stopte met deze werkzaamheden in 1957. Toen nam Theo Wegdam het over.

 Woensdag 28 april 1943, het huwelijk. Piet (van 6 mei 1913) overleed kort na zijn pensionering op 14 december 1979 aan kanker. Tinie (van 26 april 1915) had meer geluk. Ze is op ééndag na 95 en een half jaar oud geworden. Op 25 oktober 2010 is ze overleden.

ROOTS
De roots van de Wassenbergs liggen in het zuiden des lands. Wies: ‘Mijn opa van vaders kant kwam uit Limburg. Hij kon de baan krijgen in Hengevelde als schoolhoofd, maar dan moest hij getrouwd zijn. Zo ging dat toen. Mijn vader kon na het overlijden van opa in april 1942 hoofd van de school worden en wel in dit huis blijven, want het was de ambtswoning. Maar hij zou dan moeten trouwen. Hij wilde zijn familie een verhuizing besparen en is dus versneld met moeder getrouwd. Moeder kwam uit Almelo. De laatste jaren voor ze ging trouwen, stond ze in Enschede aan school. Daar was ze overal bij. Het zangkoor, de toneelvereniging en niet in de laatste plaats de “soos”. Je snapt dat ze in Hengevelde behoorlijk moest wennen.

OUDERS

Na het krijgen van de kinderen en invalwerk hier en daar ging Tinie in 1958 - maar ook uit nood geboren wegens gebrek aan leerkrachten - aan de slag op de lagere school in Hengevelde. In 1977 zijn zij en Piet gestopt. Hoe karakteriseert Wies haar ouders? ‘Mijn vader was introvert, flegmatisch. Hij was graag alleen. Moeder was extravert, enorm gedreven, ze hield van reuring, had graag iets omhanden. Ooit zei papa: “Mijn vrouw heeft meer ideeën dan ik ooit kan waarmaken”.’

Piet en Tinie (foto rechts) waren onderwijzer op de lagere school, maar ze waren ook de ouders van zes kinderen. Ook in die rol verschilden ze , zo vertelt Wies. ‘Bij moeder was het nooit goed genoeg. Als het school aanging, was ze heel hard voor ons. Als iedereen een 8 kreeg, gaf ze mij een 7. Ze wilde niet de schijn wekken dat ze haar kinderen bevoordeelde. Papa was een schat. Hij was rechtvaardiger. Was het goed, dan was het goed, was het slecht, dan was het slecht.’
De meeste oud-leerlingen van Piet zullen zich herinneren dat hij wel eens van het ene moment op het andere heel erg kwaad kon worden met als gevolg dat hij dan af en toe klappen uitdeelde. Wies: ‘Je hebt het over de tijd dat lijfstraffen nog meer voorkwamen. Veel onderwijzers gaven de leerlingen wel eens een tik over de vingers. Mijn vader kon vanuit zijn rustige aard ineens veranderen. Dan was hij plotseling driftig en moest de jongen die iets veroorzaakt had, het ontgelden. Achteraf vond hij dat heel vervelend. En ik vind dat nu nog steeds vervelend.’

KINDEREN
Zoals in de eerste helft van de vorige eeuw de broers en zussen van Piet elders hun leven inhoud gaven, deden zijn en Tinies kinderen dat in de jaren zestig, zeventig. Ze vertrokken naar andere oorden. Studeren, een baan zoeken, dat kon overal. Wies geeft een overzichtje van de oudste tot de jongste. Waar zijn ze gebleven en wat doen ze?
Harrie (71). ‘Hij heeft scheikunde gestudeerd in Nijmegen en is daarna docent geworden aan het Nederrijn College in Arnhem. Hij woont in Heteren, is getrouwd met Virginie en heeft twee zoons, één dochter en drie kleinkinderen.’
Frieda (70). ‘Zij heeft Nederlands gestudeerd. Ook in Nijmegen. Ze heeft lesgegeven op een middelbare school, maar switchte naar een job als documentaliste op de universiteit. Ze is getrouwd met Theo. Ze hebben geen kinderen.

WIES & HENK

 Wies en Henk met hun gezin. Staand rechts Paule. Onder Petra en Pieter.
(foto is in 2012 gemaakt door Jan Schoneveld)

Nu Wies (68) zelf. ‘Ik heb de kweekschool gedaan, heb op school gestaan in Delden en van 1969 tot 1972 logopedie gestudeerd. In 1972 ben ik gaan werken in Doesburg en Doetinchem. Eerst een half jaar in het onderwijs, daarna fulltime als logopediste. In 1977 ben ik getrouwd met Henk. We woonden toen in Enschede. In 1983 hebben we het huis gekocht van mijn moeder. Eerst wilde ik niet in Hengevelde wonen. Je herinnert je de puberteit en de tijd op de kweekschool toen het dorp nogal afgelegen lag. Dat je vaak leuke dingen miste vanwege de bus die om half tien terugreed vanuit Hengelo. Maar in de jaren zeventig was Hengevelde niet meer zo geïsoleerd. Henk wilde hier wel wonen, hij vond het prima. Op enig moment hebben we dat gedaan en ik heb er geen spijt van. Henk bracht twee cadeaukinderen mee, de dochters Petra en Paule. Petra woont nu in Melbourne, Paule bij Leeuwarden. Ze zijn alle twee getrouwd en hebben beide drie kinderen. Toen we naar Hengevelde gingen, was dat voor Petra en Paule niet gemakkelijk. Ze waren 16 en 14 jaar. Ze kwamen er moeilijk tussen. Ik heb geprobeerd een echte moeder voor hen te zijn. Mijn ouders waren blij met Henk en de twee meiden. Toen hij hier de eerste keer binnenkwam en zich voorstelde, zei hij: “Ik ben Henk Schaap. Ik heb 2 kinderen, een hypotheek van anderhalve ton en een verhouding met jullie dochter”. Mijn vader lachte voluit, bood hem een stoel aan en zei: “Geef die man een borrel.” Mijn vader overleed op 14 december 1979, twee weken later werd onze zoon Pieter geboren. Hij is nu 35, woont in Den Haag en is getrouwd met Bibiche. Pieter zit in de handel, hij doet de inkoop en begeleiding van grote projecten in de petrochemische industrie voor CB&I, waarvan het hoofdkantoor in Den Haag staat. Wereldwijd werken er 50 000 mensen.’

Marja (66). ‘Na de opleiding tot directiesecretaresse heeft ze als zodanig gewerkt. Toen de twee kinderen geboren zijn, is ze een tijdje gestopt. Daarna werkte ze weer als secretaresse en heeft ze journalistiek werk gedaan voor een lokaal blad in haar toenmalige woonplaats Hoofddorp. Ze was toen nog getrouwd met Frank. Ze zijn later gescheiden. Negen jaar geleden is Marja getrouwd met Gerrit. Ze wonen in Borculo. Marja heeft een zoon en een dochter.

 Ceciel en Tineke.

GRONINGEN/DEVENTER
Ceciel (64). ‘Na de kweekschool werkte ze op een basisschool, studeerde MO Nederlands, gaf les op een Mavo in Arnhem, maar stopte daarmee in 1979. Toen heeft ze textiele werkvormen en handvaardigheid gestudeerd, maar vond geen geschikte vaste baan. Ze werd invalster. Vervolgens is ze naar Groningen verhuisd en werkt daar in de ambulante begeleiding. Ze is niet getrouwd.’
Tineke (60). ‘Ze studeerde diëtetiek en daarna huishoudkunde. Ze werkte met lichamelijk/verstandelijk gehandicapten. Ze heeft een jaar door Afrika gereisd en is in 1985 in Deventer neergestreken, waar ze yogadocente geworden is. Zij en haar man Jacques hebben een dochter en een zoon. Jacques werkt als docent op het Saxion.’

Dat was het summiere verhaal van de Wassenbergs. We zetten een punt achter het gesprek in de zonnige achtertuin van Wies en Henk, die ze overigens een jaar of twintig geleden nog met acht meter hebben verbreed. Nog één keer complimenteer ik hen met de speciale plek. ‘Als Henk eerder gaat dan ik, gaan we met de zusjes hier weer wonen’, lacht Wies. Zo zou ze de cirkel rond willen maken. Geen gekke gedachte. Vijftig procent kans dat Henk hieraan meewerkt.

PS1. Wies stuurde me nog een liedje dat haar man Henk en zus Marja ooit gemaakt hebben. Ik plaats het graag hieronder als symbool van de talloze liedjes die in huize Wassenberg gefabriceerd zijn bij festiviteiten in de eigen familie of op verzoek van dorpsgenoten.
Wies: ‘Dit liedje is gemaakt ter gelegenheid van een jubeljaar van mijn moeder. Frieda heeft het later nog eens gebruikt bij het feestje van de trouwerij van Ellie Assink.’
Ik zou zeggen: zing het eens zachtjes voor je zelf. Dat lukt!

Melodie: Zo heerlijk rustig

Rij je Haaksbergen door, kom je er altijd door,
door Hengevelde
En het huis dat er staat, aan het eind van de straat
in Hengevelde
Daar pasten heel wat mensen in, er woonde lang een groot gezin,
en zo kwam after all, steeds de beerput weer vol
in Hengevelde.
waar ik ook woon in Nederland, lees trouw altijd de Twentsche Krant
want mijn hart blijft verpand
aan Hengevelde, ja ja!!

PS2. In januari 1971 verscheen in In en Um de Höfte een interview met Piet Wassenberg. Lida Hartgerink was de schrijfster.
Daarin staat onder andere dat Piet liever architect had willen worden, maar dat zijn vader dat afkeurde omdat het te weinig opbracht (qua loon). In 1929 is hij onderwijzer geworden in Haaksbergen. Hij was er juniorenleider van RKHSC (het huidige HSC'21) en actief lid van de gymnastiekvereniging. Hij was er tevens een der oprichters van een tennisclub. Schaken en muziek waren ook hobby's van hem.
Hij vertelt in het interview dat hij en het schoolbestuur meer dan twintig jaar bezig zijn geweest met de bouw van een nieuwe school aan de Diepenheimsestraat. Hij vertelt over zijn functie als koordirigent en geeft zijn mening over de politieke activiteiten van zijn vrouw. Uiteraard staat Piet er voor honderd procent achter. En over de sportverenigingen in Hengevelde vraagt hij zich af wat je eraan hebt als de leden niet gaan trainen. "Ze moeten dat er wel voor over hebben, wat heb je anders aan een sportvereniging", zegt hij.
 

 Harrie Wassenberg, de vader van Piet en opa van Wies met zijn echtgenote Louise de Pauw. Harrie overleed op 3 april 1942 op 58-jarige leeftijd, Louise drie jaar later. Ze was toen 61 jaar.

 Piet als soldaat.

Piet met zijn broers en zussen. Vlnr Leo, Gré, Jan, Piet, Ans en Toos. Piet was de oudste. Oudere Hengeveldenaren herinneren zich wellicht nog dat Leo in 1959 dodelijk verongelukt is. Diens zoon Jos, petekind van Piet en Tinie, heeft daardoor vijf jaar bij hen ingewoond en de middelbare school in Hengelo gevolgd.

 

Kleine Wies achter de piano.

 De familie in 1962 met tweede van links (staand) Jos, de neef die destijds een vijftal jaren in het gezin werd opgenomen.