De Wegdammers, toneelclub van hoog niveau

Toen kort na de Tweede Wereldoorlog Hengevelde weer opgebouwd was en ook het culturele leven op gang begon te komen, ontstond de toneelclub De Wegdammers. De senioren van het dorp zullen zich die tijd glimlachend herinneren. Bij Assink en later in een heus openluchttheater werden de stukken opgevoerd: blij- en treurspelen, speciale voorstellingen voor kinderen. Elk stuk werd meerdere keren opgevoerd en altijd zat de zaal of de tribune vol. Na enige tijd kwam het publiek van heinde en ver. En ooit speelden de Wegdammers een stuk dat bussen vol geïnteresseerden trok uit het hele land. Hengevelde stond op de kaart door een groep uitmuntende acteurs.
(foto: Voorstelling in de Kuil, volle bak, zitplaatsen te weinig) 

Fraaie opname van Arnold Wegdam als Adam in het stuk De Geheimen van de Heilige Mis

BIJ ASSINK EN IN OPENLUCHTTHEATER DE KUIL

Door een aantal gesprekken probeer ik die tijd terug te roepen, zodat de geschiedenis van De Wegdammers nog eens uitvoerig beschreven wordt. Ik sprak met Minie en Toon Klaver, met Miny Veehof, haalde een oude Höfteerbij met daarin een vraaggesprek uit 1976 met Arnold Wegdam en Herman Klaver (beiden zijn intussen overleden) en kreeg van Paul Wegdam een fotoalbum en een schrift waarin zijn vader en medeoprichter Theo in zijn fraaie, zwierige handschrift keurig had opgeschreven welke stukken er door wie gespeeld waren.

Toon Klaver (87) was nog heel jong, een jaar of twaalf, dertien en was meestal wel in de buurt van café Assink waar De Wegdammers aan het oefenen waren voor een toneelstuk. Ineens had hij geluk. Hij werd gevraagd om mee te spelen. Assink had nog geen zaal. Het podium werd in het oude café opgebouwd. Er zaten speciale bevestigingspunten op de vloer waar het podium inpaste. Aan de zijkant, waar de spelers moesten opkomen, was niet veel ruimte. Zeker aan de straatkant was de ruimte klein. ‘Tijdens de repetities stond ik altijd strak tegen de muur om dan op een bepaald moment het toneel op te lopen en één zinnetje te zeggen tegen hoofdrolspeler Jozef Wegdam. Daarna ging er aan de andere kant weer af. Bij de première werd het raam omhooggeschoven, zodat ik vanaf de straatkant via het raam naar binnen kon. Maar tot mijn grote schrik was ik toen dat ene zinnetje vergeten, ondanks de tientallen repetities. Gelukkig redde Jozef zich er wel uit.’

ONTSTAAN
Het is een van de vele anekdotes die voormalig leden van de Wegdammers verteld hebben. Jammer genoeg leven de meesten niet meer. Gek is dat niet want de toneelclub werd opgericht in 1945 en heeft net geen tien jaar bestaan. 

In 1976 vertelde Arnold Wegdam daarover in In en um de Höfte dat ze direct na de oorlog begonnen zijn. ‘In die tijd was kapelaan Span hỉer nog. Hafkamp en Theo Wegdam waren de mannen van het eerste uur. In die tijd regisseerde Frits Klaver, een broer van schilder Bernard Klaver, ons. De eerste repetities hadden we op de eierloods. We hadden een gemengde toneelvereniging. Dat was toen iets nieuws. Ik weet nog goed dat Bontn'gait(Gerard Blokhorst) Marietje Eijsink (Bekkedam) moest kussen. Dat lukte pas na behoorlijk veel repetities. Kinderen van ons Volk was ons eerste stuk. Dat is toen geweldig aangeslagen. We hebben dat zo'n vijftien keer gespeeld. We zijn zelfs in Goor in de schouwburg geweest. Met ons optreden was de zaal voor de eerste keer vol. In alle buurt plaatsen hebben we dit stuk gespeeld. Zelfs in Almelo en Raalte.'
Toon Klaver herinnert zich zijn oom Frits nog goed. ‘Hij was ongetrouwd, een einzelgänger. Hij woonde in Haaksbergen. Hij regisseerde overal in de buurt toneelvoorstellingen. Haaksbergen, De Hoeve en nog in andere plaatsen. Hij wist heel veel van toneel. Het was een echte liefhebber.’

Een pagina uit het Dagboek van de Toneelvereniging De Wegdammers, bijgehouden door Theo Wegdam 

In het schrift van secretaris Theo Wegdam lees ik dat Kinderen van ons Volk van de bekende schrijver Antoon Coolen tussen december 1945 en oktober 1946 in totaal 12 keer is opgevoerd. Zeven keer bij Assink, twee keer in Twello en verder in Goor, Haaksbergen en Delden en daarna in augustus 1948 nog een keer in Buurse. Dat was meteen een succes. Voor het eerst een groot stuk instuderen en dan meteen dertien keer spelen. ‘Ja’, zegt Toon Klaver, ‘het was een enorm succes. Daartoe werd in het café bij Assink de kamer ontruimd en dan werd daar dat podium in gebouwd. Het was heel klein en eigenlijk was het onvoorstelbaar dat het allemaal kon. Ik keek mijn ogen uit. Aan de achterkant zag ik bijvoorbeeld hoe ze onweer nabootsten. Dan sloegen ze op ijzeren golfplaten. Heel indrukwekkend om dat allemaal mee te maken als jongen van een jaar of twaalf, dertien mee te maken.’

OPVOERINGEN
Na Kinderen van ons Volk volgden Baas Jansen in de Brand van Rome van Jack Vogels met Toon Velthuis en Jan Rabeling in de hoofdrol en De Keizer komt van Bernardo. Hierin had Jozef Wegdam de hoofdrol. Toon Velthuis speelde ook in dit stuk mee. Twee opvoeringen in april 1946.
In december van dat jaar volgden vier opvoeringen van Een Moeder van Cor Hermus met oa Jan Rabeling en Marietje Eijsink. In april ’47 drie keer Het Gouden Haantje (van de Duitser Otto Härting) met Jozef Wegdam en Dien ten Elzen en vele anderen. In december 1947 speelden de Wegdammers Mensen in Nood, een stuk van Will Brakenburg met weer Jan Rabeling en ook Theo Wegdam, Martien Hafkamp, Gerard Blokhorst en Lenie Tusveld, die bij Veehof in huis woonde. Ze was een nicht van de familie.

Het publiek met oa meester Arnold Roorda en zijn echtgenote (rechts op de eerste rij) vermaakt zich met een opvoering in cafë Assink

De Gebroeders Kalkoen van G. Nielen werd in april 1948 drie keer opgevoerd met hoofdrollen voor Jozef Wegdam, Toon Velthuis, Theo Wegdam en Truus Nollen.
In de winter van 1949 stond Hof Terhove van Marie Koenen op de rol met oa Lenie Tusveld, Arnold Wegdam en Riek Spekreijse.
Veel succes had ook het stuk Heernonkel met de ondertitel Amor in de pastorie van de Vlaamse schrijver van kluchten en blijspelen, Jac. Ballings. Theo Wegdam had de hoofdrol. In april 1950 werd het vrolijke stuk vier keer opgevoerd bij Assink.

OPENLUCHTSPELEN
Dan zijn we aangekomen bij een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van De Wegdammers. Pastoor Kormelink was 25 jaar priester en dat moest gevierd worden. Dat waren jubilea waar de hele parochie voor in touw kwam in de wereld van het rijke Roomse leven van het midden van de vorige eeuw. Zo ook in de parochie Wegdam.
Arnold Wegdam vertelt in 1976: ‘De toenmalige pater Hendriks kwam op het idee om ter gelegenheid van dat jubileum van de pastoor buiten een stuk op te voeren. Hij had een plaats uitgezocht waar dit zou kunnen. Dat was waar nu ongeveer de Petrusschool staat. Bij de eerste repetities stonden we allemaal in het lange gras. Wie het hardste schreeuwde, kreeg de beste rol. We hebben toen naderhand een regisseur aangezocht. Dat was Joop Biekman uit Ruurlo. Hij was opgeleid bij Ons Lekenspel uit Bussum, een landelijke katholieke vereniging, die veel bekendheid genoot. Het stuk dat we toen speelden heette De geheimen van de H. Mis. Dit sloeg erg aan en het is vier keer opgevoerd. Met figuranten erbij deden er zo'n honderd mensen aan mee.’
Herman Klaver vult in datzelfde artikel aan: ‘'Voor pater Hendriks, die de aanzet gegeven had voor de buitenuitvoeringen, was het regisseren toch wat te hoog gegrepen. Biekman was een echte professional, een keiharde. Mijn broer Toon bijvoorbeeld had hem eens voortgeholpen bij het maken van de decors voor een stuk dat men moest spelen in het theater in Hertme. Zo kwam Biekman bij de Wegdammers binnen als nieuwe regisseur.’
Toon Klaver herinnert zich Biekman nog goed. ´Ik hielp hem inderdaad in Hertme. Via een kennis – Herman van Ootmerssen - was ik daar terecht gekomen bij de Passiespelen. Ik heb er veel geholpen. We maakten koppen van vier meter hoog die langs de weg stonden. Pastoor Veeger was de grote animator daar. Ik weet nog dat een van zijn dienstmeisjes verliefd op mij was, maar ik was al met Jo.’
Joop Biekman nam hem dan vaak mee in de auto. Hij woonde in Ruurlo. Maar hij liet er Toon uit bij de kanaalbrug in Goor. Het laatste stuk mocht hij lopen. Biekman gaf ook wel eens solovoorstellingen. Ik herinner me een stuk over Maria Goretti. Het was een man met veel capaciteiten. Hij was streng en als je niet optimaal te best deed kreeg je dat meteen te horen.’


'De geheimen van de Heilige Mis' was een groot succes. Marietje Eijsink, de latere vrouw van Theo Wegdam, had de hoofdrol. Zie verder hierboven de bladzijde uit zijn schrift. Daarnaast waren er nog tientallen figuranten.
De Mis wordt afgespeeld als een echt treurspel dat acteurs en toeschouwers op intense wijze met elkaar verbindt door middel van spreek- en zangkoren. Het spel wordt in drie fasen uitgebeeld: voormis, oude Joodse vergadering, chirstenbijeenkomst. Elke fase leert ons de diepe betekenis van het overeenkomstige moment uit de tegenwoordige mis. Het stuk paste goed bij een priesterjubileum.

DE KUIL
Het spelen van een toneelstuk in de openlucht beviel De Wegdammers goed. Ze besloten op een ander terrein iets verderop een plek uit te graven en noemden het De Kuil. Miny Veehof: ‘Je ging vanaf de Goorsestraat naast het pand van ons, langs koster Brinkman het slingerende pad in, nog een bruggetje over en je was er.’ Met behulp van de leden kwamen er vaste banken in. ‘Ik heb nog meegeholpen’, vertelde Toon Klaver. ‘Van de Stork Gieterij kregen we bakken vol stenen die ze niet meer gebruikten. Daarmee konden we koeleafrasteren.

Het creëren van een speciale plaats voor openluchtspelen is in volle gang. In 1951 werden de eerste twee stukken in De Kuil opgevoerd: Kras het stropersjong met daarna nog een kort stuk, Leentje uit het hemelrijk. 

BINNEN EN BUITEN
De Wegdammers speelden in die tijd zowel buiten als binnen. Zomers buiten en 's winters binnen bij Assink. Kermisvolk op Kerstmis van H. Ghion met Theo Wegdam, Truus Nollen, Toon Velthuis en Miny Veehof werd binnen gespeeld in december 1950. Drie keer in totaal. De Huistiran een blijspel van Godfried Bomans volgde in april 1951 met het ‘echtpaar’ Arnold Wegdam en Miny Veehof in de hoofdrol. Drie opvoeringen. En op dezelfde avond werd ook Peerke Kustermans, het vroolijk verhaal van een kleinen kleermaker gespeeld door oa Toon Velthuis als Peerke, Gerard Blokhorst als pastoor en Jozef Wegdam als duivel.

Scène uit de eenakter Leentje uit het Hemelrijk met Toon Velthuis en Dinie Klaver

Kras het stropersjong van H. Been met hoofdrollen voor oa Gerard Groothuis, Arnold Wegdam en Martien Hafkamp werd in De Kuil gespeeld samen met Leentje uit het Hemelrijk, een kort blijspel van Gaston Martens met oa Toon Velthuis, Minie en Dinie Klaver. Vijf opvoeringen in juli en augustus 1951.
In de volgende winter werd De Vreemdeling van Antoon Coolen bij Assink binnen gespeeld. Theo Wegdam en Miny Veehof hadden de hoofdrollen. Vier opvoeringen bij Assink en één in Haaksbergen. Miny Klaver had ook een rol in dit stuk. Ze vertelde dat het een succes was. De zaal was steeds vol en ook in Haaksbergen genoot men van het stuk.

BEKENDHEID
De Wegdammers kregen bekendheid. Het volgende stuk ‘De Wondersleutel’, geschreven door H. van Vught, had een grote bezetting. Toon Velthuis, Jozef Wegdam, Johan Hafkamp, Miny Veehof en Truus Nollen hadden belangrijke rollen. ‘Ik speelde de vrouw van Hafkamp’, glimlacht Miny Veehof.

Scène uit De Wondersleutel met vlnr Arnold Wegdam als Rome, de knecht, Miny Veehof als mevrouw Nachtelgank, Johan Hafkamp als heerboer Nachtelgank, Jozef Wegdam als de monnik Stomachus en Toon Velthuis als Graaf Roland. Het stuk werd in de zomer van 1952 liefst acht keer opgevoerd in de Kuil.

KERSTLEGENDE
In de daaropvolgende winter werd bij Assink de bekende kerstlegende Waar de Sterre bleef stille staan van Felix Timmermans opgevoerd. Het stuk is later zelfs verfilmd. Het is de geschiedenis van herder Suskewiet (gespeeld door Theo Eijsink), palingvisser Pitje Vogel (Theo Wegdam) en bedelaar Schrobberbeeck (Herman Klaver), de drie arme kerels, die de Driekoningen gaan voorstellen. Suskewiet gaat, nadat de drie het Christuskind in de Kerstnacht hebben gezien, de hemel in, Pitje raakt in handen van de duivel en Schrobberbeeck wordt ten slotte verheugd door een visioen. Vier opvoeringen bij Assink en één in Deventer.
Ook Jozef in Egypte van Vondel werd in de Kuil gespeeld. ’s Middags was er dan een speciale kindervoorstelling. Het gouden muiltje trok bussen vol kinderen uit het hele land. Twee jaar later kwam er nog verzoeken binnen.

Steeds waren de voorstellingen van De Wegdammers uitverkocht  

PROBLEMEN
In 1954 kwam de club in de problemen. Arnold Wegdam vertelde in 1976 in In en Um de Höfte: ‘We hadden een stuk ingestudeerd, dat heette Dorp in onrust. We hadden toen echter een erg slechte zomer. We moesten het vier keer uitstellen. Het geld was op en subsidies bestonden er toen nog niet. Voor de kas en de schuldeiser hebben we toen een fancy-fair gehouden, maar er was geen redden meer aan. In die tijd kostte een regisseur al f 2000,- per ingestudeerd stuk. 

Herman Klaver vulde hem aan: 'Het succes werd de ondergang. Naar mijn mening waren de stukken toch van een iets te hoog literair gehalte. Logisch misschien met zo'n professionele regisseur, maar waarschijnlijk te hoog gegrepen voor Hengevelde en omstreken. En Biekmans prijs bleef gelijk, publiek of geen publiek. Het was een klein, select groepje Hengeveldenaren dat zich er echt bij betrokken voelde. Na een aantal jaren gingen de kosten omhoog en de bezoekersaantallen omlaag. Bij de laatste stukken lagen we weleens achter de bomen op het publiek te wachten.'Ja, doar kommt'r nog wat an.

ENTHOUSIAST
Toon Klaver, zijn zus Miny en Miny Veehof roemden de sfeer in de club. ‘Die was heel goed. Iedereen was enthousiast. We hadden er een aantal onderwijzers bij die op de kweekschool toneelspelen hadden geleerd, zoals de drie gebroeders Wegdam en Theo Eijsink. Toon Klaver beschouwde Toon Velthuis als een natuurtalent. ‘Maar mijn zus Minie, Truus Nollen, Marietje Eijsink en Miny Veehof waren ook heel goede spelers’, aldus Toon.

Miny Veehof en Truus Nollen als moeder en dochter in De Wondersleutel

Miny Veehof typeerde de sfeer in de club als ‘ontzettend gezellig’. Ze vertelde dat na de repetities en de opvoeringen een borreltje of een pilsje op tafel kwam. ‘Ik vond het enorm leuk om erbij te zijn.’
Miny had regelmatig een rol en herinnert zich nog dat ze een keer meespeelde in een kerstspel. ‘Toon Velthuis was Jozef en ik Maria. Ik moest op enig moment het Magnificat zingen, maar ik kon niet zingen. Geen punt, Truus Nollen zong het lied en ik playbackte. Toon had een stok bij zich. Ik hoor hem nog zeggen: “Steun op mij Maria, steun maar stevig op mij”.
Herman Klaver vertelde in de Höfte van 1976 nog de anekdote over twee concurrerende spelers. ‘Jozef Wegdam en Roosn’ Gait waren beide verkikkerd op dezelfde vrouw, Annie Braakhuis. Roosn’ Gait had een afspraakje met haar, maar werd door Jozef op het juiste moment dronken gevoerd.’ Hij won de strijd.

JAMMER
Al met al was het jammer dat De Wegdammers in het midden van de jaren 50 ophield te bestaan. Jarenlang lag De Kuil te verpieteren, de tribunes werden overwoekerd door gras en doornstruiken. Uiteindelijk is het verdwenen vanwege de uitbreiding van het dorp. Nog altijd wordt dat door oud-leden van de club jammer gevonden. Arnold Wegdam zei er in 1976 het volgende over: ‘Het was een prachtig gebied. Het wandel pad van de pastorie, het bruggetje, ik weet het allemaal nog. Het enige wat er nog van over is gebleven zijn de bosjes aan de Bekkampstraat.’
Toon Klaver betreurt anno 2020 nog altijd dat de club ophield te bestaan. ‘De Wegdammers bracht een stuk cultuur in het dorp. Het was, met dank aan Biekman, een vereniging van behoorlijk hoog niveau.’

April 1951. Een opvoering van Peerke Kustermans in café Assink. Op de foto hoofdrolspeler Toon Velthuis als kleermaker Peerke. 

Scène uit De Geheimen van de Heilige Mis met hoofdrolspeelster Marietje Eijsink als Wijsheid en haar latere echtgenoot Theo Wegdam als Christus. Rechts Johan Hafkamp die de rol van Petrus had. 

Minie Klaver en Truus Nollen in een van de vele stukken waarin ze meespeelden

Toon Klaver, de decorbouwer, in gesprek met zijn latere zwager Frans Groothuis

Alle spelers van het stuk De Geheimen van de Heilige Mis, dat werd opgevoerd in 1950 tgv het zilveren priesterjubileum van pastoor Kormelink