Grote Wegdamse gezinnen aflevering 3 – de familie Rupert

Ze groeiden alle elf voorspoedig op in het boerderijtje van hun ouders Gerrit Jan en Hanna. Soms was het passen en meten en moest bijvoorbeeld het bed van de kleine Theo precies op maat gemaakt worden, zodat het nog aan het voeteneind van een ander bed kon staan. Maar het leven van de opgroeiende Ruperts liep gesmeerd. Dat ze op Bets na allemaal in Hengevelde bleven wonen, geeft aan hoe close ze zijn met elkaar. Helaas is het elftal niet meer compleet. Twee broers en twee zussen zijn hun reeds ontvallen.
In aflevering 3 van de serie over grote gezinnen uit de vorige eeuw spreek ik met de familie Rupert.
(foto: september 1982, Gerrit Jan en Hanna zijn 50 jaar getrouwd) 

Moeder Hanna kende alle gebeden uit haar hoofd  


2018. Zittende vlnr Theo, Jan en Tonnie. Staand: Ans, Gerhard en Bennie 

Plaats van gesprek is het knusse huis van Bennie, dat op de oale groond staat, daar waar in zijn jeugd het ouderhuis stond. Herman heeft griep. Hij is afwezig. Theo komt later. Ans zit naast me en daarna volgen op de rij de broers. Gerhard, de nestor van de familie, is present net als Jan, Tonnie en Bennie zelf. Later meldt ook Theo zich. De bekende kapper past er mooi tussen.
We duiken de geschiedenis in. Op de plaats waar thans het huis van Bennie staat en ernaast het huis van zijn nicht Denny en haar gezin, stond vroeger de boerderij van Hanna Wekdam en haar ouders. Hanna (van 24 december 1906) is daar echter niet geboren. Het huis dat vroeger aan de Walsteeg stond op de plek van de familie Blanken, is het geboortehuis van Hanna en haar zus Dika. Erve Schoonaats heette dat toen. Haar ouders hadden het gehuurd.
Toen Hanna vier jaar was, is het gezin verhuisd naar de Needsestraat. Haar ouders kochten het boerderijtje aldaar. Ze hadden kippen, een paar varkens en vijf koeien. Echter, de ouders van Hanna en Dika overleden op jonge leeftijd, zodat de twee zussen er alleen voorstonden. Maar schilder Gerrit Lentelink kwam bij hen inwonen. Hij was een neef. De beide dames hadden graag een man in huis voor de zwaardere klussen.
HANNA
Toen Hanna als dienstmeisje bij café Assink werkte, kwam daar Gerrit Jan Rupert (van 26 juni 1897) af en toe een borreltje drinken. Zijn ouderhuis stond op de grens tussen Hengevelde en Bentelo, en behoorde eveneens tot de parochie Wegdam. Ook vertellen de kinderen dat Gerrit Jan regelmatig langs het huis van de familie Wekdam fietste. Dan ging hij naar zijn zus Dika bij Hayink, die weduwe was. Dika’s man was vroeg overleden.

In die tijd sloeg de vonk over, ontstond de verkering die uiteindelijk uitmondde in het huwelijk van Gerrit Jan en Hanna op 23 september 1932 (rechts de trouwfoto van het jonge paar). Nog geen jaar later werd hun oudste kind geboren, Gerhard. Hij voert het elftal kinderen aan dat tussen 1933 en 1954 op de wereld kwam.
We praten over hun zeer gelovige moeder Hanna. ‘Ze kende alle gebeden uit haar hoofd’, zeggen de zoons. Hanna tekende ook voor de opvoeding van de elf kinderen. Ans echter meldt dat zij vooral door haar zussen Truus en Miny is opgevoed. ‘Toen ik geboren ben, was mijn moeder al bijna 48 jaar’, zegt ze.
Gerhard (foto links) herinnert zich dat hij in militaire dienst zat toen zijn jongste zus is geboren. ‘Ik kreeg een brief van thuis, dat ik een zusje erbij had.’ Net als Truus die de kleren kocht voor haar broers en zus, nam hij op die leeftijd als oudste zoon al een aantal gezinstaken over.

BAAS 
Was Hanna streng? ‘Ja’, weet Bennie nog goed. ‘Ze was strabant, hoefde bepaalde dingen nooit vaker dan twee keer te zeggen. Zo ver kwam het niet. Ze was duidelijk de baas over haar acht jongens, ze hield de teugels strak.’
Jan: 'Als moeder de koeien molk, moesten we verplicht op de stoel blijven zitten tot ze terug was. Anders werd het ruzie en moest ze onder de koe vandaan komen om de zaak te sussen.'
Gerhard: ‘Ze was rechtvaardig, dat kun je rustig zo zeggen.’ Als er wel eens een akkefietje was onderling, dan moest het van hun moeder nog voor het vallen van de avond in orde gemaakt worden.

Hanna regelde thuis alles, de huishouding, de boerderij. Zij molk de koeien, de jongens hielpen. Truus en Miny ook. Ze bracht ’s morgens de kinderen koffie en beschuit op bed, hoewel de oudere broers vertellen dat Gerrit Jan deze liefdevolle taak op zich nam toen hij gepensioneerd was. Als alles klaar was in de vroege ochtend, ging Hanna naar de kerk. Elke morgen. Zoals gezegd was ze heel gelovig. Gerrit Jan was dat ook, maar volgens de kinderen niet zo intens als hun moeder. Hij was lid van het herenkoor. Zo kregen ze de regels en gewoontes van het katholieke geloof met de paplepel ingegoten. Ze baden op de knieën voor een stoel dagelijks de rozenkrans en als het buiten onweerde gebeurde hetzelfde. Het zijn de rituelen van de katholieke families uit het midden van de vorige eeuw die iedereen die dit leest, bekend voorkomt. Dat geldt ook voor het kerkbezoek. Moeder Hanna ging elke morgen, de kinderen moesten twee keer per week naar de schoolmis. Als je een aantal maanden geen enkele keer afwezig was geweest, kreeg je een 10 op je rapport. ‘Op zondag moesten we allemaal naar het Lof’, vertelt Jan, ‘maar dat kwam dan wel eens in het gedrang als het eerste elftal van WVV thuis speelde. “Het voetbal was zo spannend, dat ik het Lof helemaal vergeten ben”, zei ik dan bij thuiskomt.’
Om de paar weken werden ze naar de biechtstoel gestuurd. Jan: ‘Ik maar prakkezeren wat ik moest vertellen. Het zweet stond op mijn hoofd.’

ALTIJD GOEDE ZIN
Hanna, de spil van het gezin, kon ook goed zingen, zo vertellen de kinderen. ‘Ze kende alle volksliedjes en ook maakte ze gedichten. Ze heeft er heel wat gemaakt.’
Ze roemen haar om haar gezelligheid. Hun moeder had altijd goede zin. ‘Ik kan me niet herinneren dat ik moeder ooit chagrijnig heb meegemaakt’, zegt Ans.
Gerrit Jan, hun vader, was een rustige man. Hij hield van jagen en kaarten. Dat waren zijn hobby’s. Kruisjassen en pandoeren. ‘Als jongeman was hij stroper’, vertelt Tonnie. ‘Hij heeft er nog eens een week voor vastgezeten. Toen hij hier aan de Needsestraat kwam wonen, is hij officieel jager geworden. Samen met Jans de Witte, Jan Assink en Broaks Jan.’

Hanna en haar zus Dika bleven hun hele leven dicht bij elkaar. Toen Dika in 1938 trouwde met Johan Spekreijse, de bottermaker, bouwden ze aan de Needsestraat een huis op steenworpafstand van het ouderhuis, waar Hanna woonde. Kreeg Hanna acht zonen en drie dochters, Dika kreeg acht dochters en twee zonen. ‘Beide zussen hebben tijdens hun leven een heel nauwe band gehad met elkaar. Zo deed Dika ons altijd in bad op zaterdag’, vertellen ze. ‘Dan gingen we met het schone ondergoed onder de arm naar haar huis, het poortje door en dan waren we in een paar passen bij hen. Daar wachtten we dan op onze beurt. Toen ze daar later een douche kregen, gingen we er douchen.’

1982. Zittend vlnr Tonnie, Miny, Henk, Gerrit Jan, Hanna en Bets. Staand Jan, Gerhard, Herman, Truus, Ans, Theo en Bennie.

We nemen de schare van elf Rupertskinderen door, zodat ze weer even op een rijtje gezet zijn. Bekende gezichten voor de Wegdammers. Niet alleen omdat ze op Bets na in het dorp zijn blijven wonen, maar ook omdat ze bijna allemaal op elkaar lijken. Weinig haar, klein van stuk en bepaalde trekken in hun gezichten die treffende gelijkenissen hebben.
Gerhard (geboren op 19 juli 1933) deed na de lagere school in Hengevelde de Ulo, werkte een korte tijd bij Amefa in Neede en van 1955 tot 1998 was hij werkzaam op de administratie van de firma Möller en Co in Hengelo. Hij is getrouwd met Rieky Bos. Ze hebben twee dochters en twee kleindochters. Gerhard geniet van zijn oude dag. Bridgen is zijn hobby. Hij zat een tijdje in het kerkbestuur, maar heeft die functie intussen achter zich gelaten. Jarenlang heeft hij zich in de jaren zeventig, tachtig verdienstelijk gemaakt als drukker van In en Um de Höfte en ander drukwerk dat destijds in het dorp moest worden verspreid. Hij en Rieky wonen aan de Bekkampstraat naast broer Jan en zijn vrouw.


Het bruidspaar Truus Rupert en Gerrit Velthuis poseert met hun ouders en bruidsmeisje

Truus is geboren op 1 juni 1935. Ze was coupeuse en heeft gewerkt bij Marinus Spekreijse in Borne en bij Leida Brinkman aan de Diepenheimsestraat. Ook werkte ze voor particulieren. Truus trouwde met Gerrit Velthuis. Beiden zijn intussen overleden, Truus op 26-2-1991, Gerrit op 9-2-1996. Ze kregen drie kinderen en negen kleinkinderen.
Ook Miny (van 24 december 1936), de derde van de rij, is niet meer onder ons. Ze werkte thuis als hulp in de huishouding. Miny trouwde met Marinus ter Huurne. Ze bouwden een huis op korte afstand van Miny’s ouderhuis. Daar werden twee kinderen geboren. Ze hebben vijf kleinkinderen. Miny stierf op 6 augustus 2007.
Zoals gezegd was Bets (van 28 februari 1939) de enige die Hengevelde achter zich liet. Hij trouwde met Riki ten Dam uit Rietmolen en bouwde daar in het buitengebied aan de Weenkweg een huis. Uiteraard hielpen de broers en andere familieleden met de bouw, zoals dat vaker gebeurde met broers of zussen die een eigen huis creëerden of verbouwden. Bets was metaalbewerker en heeft onder andere gewerkt bij Jonge Poerink in Borne en het langst bij Gemavo in Eibergen. Hij en Riki kregen vier kinderen en zeven kleinkinderen. Net als zijn broers (op Gerhard en Theo na) was hij een fervent jager. Jagen is geen hobby, maar een ziekte’, zegt 

Gerhard. Daarnaast deden de broers aan kleiduivenschieten en waren daarin zeer bedreven. Bets is eveneens overleden. Hij stierf aan een hartstilstand op 19 februari 2011. De één jaar jongere Riki overleed op 16 mei 2016. 

Naast Minie aan de Bretelerstraat bouwde Tonnie (geboren op 17 november 1940) een huis. Hij werd timmerman en werkte voor Kiezenbrink en Ten Thije. Tonnie trouwde met Lienie Spoolder. Ze kregen twee kinderen en hebben vier kleinkinderen. Tonnie (foto rechts) voetbalde jarenlang voor WVV en was  enkele keren topscorer van de club. Hij heeft momenteel de leiding over het onderhoud van het plaatselijke kerkhof en ook zorgt hij met nog een paar mensen voor de tuin van de Marke.

Henk (van 25 juli 1943) deed de zogenaamde Storkschool, werd daar modelmaker, stapte over naar Tebodin en kwam via Gietart bij de firma Leering terecht. Van dat metaalbewerkingsbedrijf werd hij directeur/eigenaar. Henk is plotseling overleden op 5-8-2000. Hij was pas 57 jaar en stierf aan een hartstilstand op de terugweg van een jachtpartij. Hij was getrouwd met Annie Spoolder. Ook zij is intussen overleden (op 8-3-2011). Ze hadden één dochter. Henk was een liefhebber van kanaries. Hij fokte ermee en ging ermee naar tentoonstellingen.

<<Henk en Annie met Henks ouders

Jan is geboren op 1 september 1945. Hij liep altijd naar de lagere school en leerde pas fietsen in de zesde klas. Hij werd timmerman en ging op zijn veertiende aan het werk bij Haafkes in Goor. 'Daar verdiende ik een tientje per week. Met melkmonsteren verdiende ik 12.50 gulden per week. Dat deed ik erbij. Als ik dan in Markvelde naar de boerderij van Levers moest, vertrok ik om half 6. Ik fietste dan eerst naar Levers en moest daarna naar Goor.'
Tijdens de acht jaar bij Haafkes deed de gezelcursus, deed één jaar de aannemerscursus en volgde daarna vier jaar de opleiding voor het vak van bouwkundig opzichter. Na vijf jaar gewerkt te hebben op het architectenbureau Aragon in Delden, begon hij aan zijn baan als projectleider bij de firma Ten Tije in Hengelo. Dat deed hij tot zijn pensioen.
Jan trouwde met Willy Spoolder. Ze kregen twee kinderen en vier kleinkinderen. Hij is als vrijwilliger werkzaam op het kerkhof en is collectant in de kerk. Al meer dan vijftig jaar is de duivensport zijn grote hobby.
De wegens griep afwezige Herman is van 12 mei 1947. Hij was zijn hele leven timmerman en werkte jaren bij de aannemer Tuinte. Daarnaast was hij bekend als accordeonist bij oa het Höfteduo, hij voetbalde een aantal seizoenen in WVV 1 en maakte in 1972-’73 een lange reis naar Zuid-Amerika, samen met de schrijver van dit verhaal.’ We herinneren ons zijn thuiskomst’, vertellen de broers en zus Ans. ‘Vader huilde tranen met tuiten, zo blij was hij dat Herman terug was en dat het avontuur goed afgelopen was.’ Herman is getrouwd met Dinie Reimert uit Hulsen. Ze hebben twee zonen en vijf kleinkinderen. Jarenlang woonden ze aan de Needsestraat tegenover Broekkamp, maar enkele jaren geleden bouwden ze op de grens van de voormalige gemeenten Diepenheim, Ambt Delden en Haakbergen aan de Walsteeg een fraai nieuw huis, waarin deels ook zijn zoon Roy en diens gezin woont. Op het landgoed kunnen ze volop genieten van de natuur.
Tonnie: ‘Herman is een buitenbeentje bij ons. Hij maakte muziek en ging op wereldreis.’
Bennie (van 25 januari 1949) is vrijgezel gebleven. Hij was metselaar van beroep en werkte bijna zijn hele werkzame leven bij Kiezenbrink in Markvelde. Bennie is (samen met zijn zwager Frans) grafdelver op het plaatselijke kerkhof, hoewel hij daarmee binnenkort wil stoppen. Hij is consul van WVV, de club die op de grond van zijn ouders huist en waarvoor hij zelf vele jaren heeft gevoetbald. Ook is Bennie lid van de vrijdagmiddagploeg die het kerkhof beheert. Wat zeker niet onvermeld mag blijven, is zijn liefde voor de duivensport.

Theo is geboren op 14 november 1950. Hij was zijn hele leven kapper en had een druk bezochte zaak aan de Goorsestraat tegenover café Assink. In 2016 verkocht hij de zaak. Hij en zijn vrouw Carla Vehof hebben twee kinderen en twee kleinkinderen. Bridgen is zijn hobby. Oudste broer Gerhard was zijn peetoom. 

Ans en Theo op de lagere school>>

De jongste van het elftal luistert naar de naam Ans. Zij is van 15 mei 1954. Oudste zus Truus was haar peettante. Ans werkte jarenlang als huishoudelijke hulp bij slager Brummelhuis. Ze was vele jaren lid van Amuzant en is thans actief als kok op de Eikenborg. 

Ans (foto links) trouwde met Frans Blokhorst, ze kregen twee kinderen en hebben vijf kleinkinderen. Ze wonen aan de Kinkelerweg.

FIETSEN
Tussen de gesprekken door over vroeger komen allerlei herinneringen weer boven. Zo vertellen ze dat de jongste drie - Bennie, Theo en Ans – elk jaar een dagje gingen fietsen met buurman en oom Johan Spekreijse. Waarom niet met hun eigen vader? ‘Die had geen tijd’, zegt Bennie.
Tonnie weet nog wel dat in zijn jeugd zijn vader wel meefietste. ‘We zijn met hem naar de Waarbeek geweest en ook naar de motorraces in Tubbergen.’
Bennie: ‘Dauwtrappen deden we naar Rupert in Bentelo.’

ARMOE TROEF
Unaniem zijn de Ruperts van mening dat ze met plezier terug mogen kijken op hun jonge jaren. Bennie merkt op dat ze het niet breed hadden. ‘Eigenlijk was het armoe troef, maar hadden we wel een mooi leven.’

Jan: 'We zijn niks tekort gekomen, maar geld was er niet. Eten en drinken was er altijd. Dat gold later ook voor de verkering van de oudere zussen en broers, hoewel we toen zondags altijd in twee partijen moesten eten, anders kon het niet.'
Theo: ‘Mijn moeder breide een trui die ik dan met Sinterklaas kreeg. “Je hebt hem zelf gebreid”, zei ik. Moeder antwoordde dat de Sint haar de wol had gegeven. Breien kon ze als de beste. Toen ze 82 jaar was, breide ze 21 paar sokken. Voor de mannen blauwe en voor de vrouwen witte. Gerard de Witte, die op dezelfde dag jarig was als zij, kreeg ook een paar.'
Bennie vertelt dat het communiepak dat hij droeg bij de Plechtige Communie ook al door Herman, Jan en Henk gedragen was.
Gerhard weet nog dat hun vader tijdens de oorlog zonder werk zat. ‘Hij is toen melk gaan rijden en verdiende daardoor nog een paar centen en kwam daardoor ook de werkverschaffing vrij.’ De broers vertellen over de varkenspest die de familie in jaren 1956-’57 dwars zat.
Natuurlijk was er in de niet al te grote boerderij nauwelijks plaats voor elf kinderen. Ans lag tussen Truus en Miny in. ‘Het bed was maar 120 centimeter breed’, zegt ze.
Gerhard en Tonnie vormden een koppel, Herman, Bets en Bennie lagen op één kamer. Voor Theo (foto links) werd een bed getimmerd dat er precies achter paste.
Jan sliep aanvankelijk tussen zijn oudste zussen. ‘Tot ik te nieuwsgierig werd. Toen was het afgelopen. Toen kwam ik met broer Henk in de aardappelhoek op de deel terecht. Vader had er een geïmproviseerde slaapkamer van gemaakt. Er zat niet eens een raam aan. Door een kleine spleet viel wat licht naar binnen. We sliepen nog gewoon ouderwets op het stro.’

Wat zeker is, dat is de hechte onderlinge band. De Ruperts zijn close met elkaar. ‘Jammer dat ze er niet allemaal meer zijn’, zeggen ze. Niettemin is de jaarlijkse familiedag altijd weer een succes. Soms is er bijna 100 man.


Foto van een recente familiedag van de Ruperts


Het bruidspaar Bets en Riki Rupert-Ten Dam

 


Miny trouwde met Marinus ter Huurne


Het zangers-diploma van Gerrit Jan


1952. Tonnie keurig gekleed voor de plechtige Heilige Communie


Truus als bruid

Herman ging in de jaren 1972-'73 op avontuur in oa Brazilië. Hier staat hij op de foto met twee jonge Brazilianen


Tijdens de bootreis van Brazilië naar Europa bestond de mogelijkheid om kleiduiven te schieten. Daar maakte Herman gretig gebruik van.