Annie Schreijer-Pierik: “kennis levert intellectuele brandstof”

Ze werd met veel voorkeurstemmen gekozen en is nu een half jaar actief als Europarlementariër. Op het gebied van onze voedselvoorziening is er volgens Annie Schreijer-Pierik (EVP/CDA) een belangrijke rol weggelegd voor kennisinstellingen: "Nanotechnologie, en technologie in het algemeen zijn van groot belang als wij over een aantal jaar de wereld nog willen kunnen voeden." U bent uw termijn begonnen in een periode waarin Nederland, de EU en de wereld voor ongekende uitdagingen staan. Europa is nog niet bekomen van de ergste recessie sinds 1929 , Europa’s grenzen worden bedreigd en overheidsuitgaven staat sterk onder druk. Q: Wat zijn volgens u de grootste politieke uitdagingen voor de komende vijf jaar? "Al meteen in het begin van mijn termijn werd duidelijk dat de komende vijf jaar cruciaal gaan zijn voor hoe wij als Europa onze stem in de wereld laten horen. Het neerhalen van de vlucht MH17 laat zien dat conflict niet ver van de grenzen van Europa is. Inmiddels wordt de agrarische sector in onder andere Nederland geraakt door het effect van de sancties, ingesteld door Rusland en de EU. De uitdagingen waar wij voor komen te staan de komende vijf jaar is hoe wij de Europese bevolking kunnen garanderen dat zij kunnen leven in een wereld met voldoende voedsel, vrede, veiligheid en vrijheid van meningsuiting."

Veel lidstaten, waaronder Nederland, zullen de Europa 2020 doelstelling voor uitgaven aan onderzoek en innovatie (O&I) niet halen. Volgens de Europees commissaris voor Onderzoek en Innovatie Màire Geoghegan-Quinn, zagen lidstaten aan hun eigen stoelpoten wanneer deze niet fors blijven investeren in O&I. Haar collega voor Onderwijs, Androulla Vassiliou laat eenzelfde geluid horen als het gaat om investeringen in  onderwijs en training. Tegelijkertijd lijkt er een Europa brede consensus te heersen dat er wel degelijk bezuinigd kan worden op kennis om de (nationale) begrotingen op orde te krijgen.

Q: Vindt u dat (nationale) uitgaven voor onderwijs, onderzoek en innovatie eigenlijk zouden moeten worden verhoogd?  

De kansen voor jongeren worden gecreëerd in het onderwijs. Vanuit Brussel, maar ook vanuit de lidstaten moet daarom blijvend aandacht worden gegeven aan hoe de jeugd in Europa aan zijn of haar toekomst kan bouwen. In de afgelopen maanden is duidelijk geworden dat er problemen dreigen te ontstaan met uitbetaling mocht de begroting van 2015 niet goedgekeurd worden. Een problematische ontwikkeling, want het huidige budget moet wel toereikend blijven. Toch is het wat kort door de bocht om te stellen dat de uitgaven voor onderwijs, onderzoek en innovatie moeten worden verhoogd. Een schepje erbij in het ene vat betekent een schepje eraf in het andere. Wat te denken van geld dat gebruikt wordt voor verduurzaming of landbouw? Waar we wel naar moeten kijken is hoe we in het budget nog beter de verbinding weten te leggen tussen de verschillende potjes. Onderwijs, onderzoek en innovatie staan niet los van de rest, zij leveren juist de intellectuele brandstof die we nodig hebben om groei en banen te creëren. Als er op die manier gekeken wordt naar de uitgaven kan er veel meer uitgehaald worden zonder dat er extra geld nodig is.

In november 2004 oordeelde een High-Level Group onder leiding van oud-premier Wim Kok vernietigend over de geboekte voortgang op de doelstellingen van de Lissabonstrategie. Om te voorkomen dat zoiets weer zou gebeuren, drong Angela Merkel tijdens de Europese Raad van oktober 2013 aan op bindende hervormingscontracten. Uiteindelijk bleek de weerstand te groot en kwamen deze er niet. Ook Karl Aiginger, directeur van het Oostenrijkse instituut voor economisch onderzoek (WIFO), gaf in een interview met EurActiv aan dat bindende afspraken eigenlijk wel nodig zijn om structurele problemen op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie aan te pakken.
Q: Deelt u het standpunt van Merkel en Aiginger voor bindende hervormingsafspraken op kennisthema’s op EU niveau, of moet dit vooral een nationale verantwoordelijkheid blijven?

Ook op andere gebieden zien we dat, als het er echt om gaat en er grote stappen moeten worden gezet, afspraken op Europees niveau dit af weten af te dwingen. Blijven de afspraken op nationaal niveau bindend dan is de noodzaak voor lidstaten om aanpassingen te doen aanmerkelijk minder groot. Verschillen in het onderwijs tussen de Europese lidstaten kunnen beter aangepakt worden als zij worden gecoördineerd, maar er moet worden opgepast niet al te veel extra regels op te leggen.

Nederlandse kennisinstellingen doen het over het algemeen goed in Europa. Enkele instellingen behoren zelfs tot de Europese top als het gaat om deelname aan de Europese kaderprogramma’s voor O&I. Tegelijkertijd kan een deel van de Europese kennisinstellingen toch niet goed meekomen en persisteert zich een ‘innovatiekloof’ in Europa. De Europese Commissie ziet als oplossing voor dit probleem, dat de deelname aan Europese onderzoek en innovatieprogramma’s breder verspreid zou moeten worden over Europa.
Q: Wat is volgens u de oorzaak van dit probleem en wat ziet u als mogelijke oplossing om de innovatiekloof te dichten?

Betere en intensievere coördinatie zou een deel van het probleem op kunnen lossen, als kennisinstellingen dichter naar elkaar toe groeien is het makkelijker de kloof te overbruggen. Er ligt misschien juist ook wel een rol voor goed presterende instellingen om degenen die deze slag gemist hebben of dreigen te missen, te ondersteunen. Men kan leren van de best practices en zo kan ervoor gezorgd worden dat andere instellingen de kans krijgen ook in te haken op de kaderprogramma's en zichzelf te verbeteren.
Q: Wat moet er volgens u gebeuren om te verzekeren dat de Europa 2020 doelstellingen gehaald zullen worden?  

Vanuit Brussel moet er nauw op toe worden gezien dat de lidstaten de afspraken nakomen. Zoals op zoveel gebieden ligt de sleutel tot succes op een goede naleving van de afspraken. De vraag is alleen of hiervoor de politieke wil bestaat. Ik denk het wel, met de zijn tien punten heeft Juncker laten zien dat de 2020 doelstellingen een visie voor de toekomst moeten zijn. Met het nieuwe elan van de Commissie zijn er nieuwe mogelijkheden gekomen om hier mee extra aan de slag te gaan.

U bent onder andere lid van de commissie ENVI en plaatsvervangend lid van AGRI. Op bijvoorbeeld de thema’s gezondheid en voedsel zijn de leden van Neth-ER zeer actief en succesvol in het deelnemen aan internationale onderzoeksprojecten. Onlangs bracht u een persbericht uit over nanotechnologie in relatie tot voedselveiligheid. 
Q: Hoe kan (nano-)technologie en innovatie volgens u bijdragen aan voedselveiligheid in Europa?

Nanotechnologie, en technologie in het algemeen zijn van groot belang als wij over een aantal jaar de wereld nog willen kunnen voeden. De bevolking groeit nog steeds, en ook het eetpatroon van mensen verandert. Als wij hier geen rekening mee houden krijgen we in de toekomst te maken met een steeds groter deel van de wereld wat niet beschikt over voldoende voedsel. Met slimme technieken kan een groot deel van dit probleem worden opgelost. Maar ook voedselveiligheid en duurzaamheid zijn redenen om gebruik te maken van nanotechnologie, de productie van voedsel kan een stuk veiliger gemaakt worden en ook het verbouwen van voedsel kan duurzamer worden gemaakt als we meegaan met wat de moderne ontwikkelingen ons te bieden hebben. Bovendien mag de Nederlandse kennis op dit gebied in Brussel wat meer gepromoot worden. Wij hebben veel in huis met onder andere onze TU Twente en de Universiteit Wageningen binnen de Food Valley. De vooruitgang kan bij sommige mensen angst aanjagen en dit geeft de discussie over vernieuwing van voedsel een emotionele ondertoon. Door te laten zien wat de Nederlandse kennisinstellingen op gebied weten kan het debat op de inhoud gevoerd worden.

 (bron: www.neth-er.eu)