De klas met 52 leerlingen


Klassenfoto’s, iedereen heeft ze ergens in de la liggen. Of opgenomen in een album. Je gooit ze niet weg, want ze representeren een vat vol herinneringen. De klas van de lagere school/basisschool is voor menigeen een van de dierbaarste groepen waartoe je in je leven behoord hebt. Zo’n 200 dagen per jaar zat je met dezelfde jongens en meisjes in een lokaal met daarvoor een meester of juf. Bij de meeste mensen duurde dat inclusief de kleuterschool acht jaar. Samen transformeerde je van peuter in puber. Je had vriendjes of vriendinnetjes die je voor of na schooltijd ontmoette. Het was voor bijna iedereen een buitengewoon prettige en onbezorgde tijd.
Deze foto vond ik per toeval in een fotoalbum. Ik zag dat de jonge meester niemand minder is dan mijn eigen oom Theo en besloot op onderzoek te gaan.

52
Eén geluk had ik al. Achterin het album zat de tekening met de contouren van de kinderhoofden en een cijfer erin. Eronder stonden zowat alle namen die correspondeerden met de cijfers en dat was maar goed ook. Want, afgezien van de meester die ik vanzelfsprekend meteen herkende, zag ik een blond jongenskoppie waarin ik een Krog (Ten Thije) uit Markvelde zag. Op de eerste rij zag ik een meisje dat zeker een Vehof (Kaamphoes/Diekert, ook uit Markvelde) moest zijn, maar verder? Gelukkig hielp de beschrijving mij dus een eind op weg. Maar er bleef nog veel te raden over, want hier en daar ontbrak een naam en bij niemand stond een voornaam, alleen de voorletter. En wat me nog het meest verbaasde, ik telde liefst 52 leerlingen. Mijn vrouw IK (u weet dat ik op haar verzoek alleen de initialen vermeld) heeft op een school in Borne momenteel groep 7 en ze moppert af en toe behoorlijk over het grote aantal van 32 leerlingen. Dan wijs ik haar op deze klas van mijn oom Theo en zeg verder niks. ‘Ja maar, dat was een andere tijd’, zegt ze dan. Slap excuus? 

APPELTAART
Terug naar de foto. Het meisje met nr 49 is L. Rotink, zo meldde de beschrijving. Lidy ter Woorst-Rotink dus. Haar wist ik te vinden. Iedere Wegdammer kent haar. De (winkel)deur is de hele dag open. Ik ging naar binnen, vertelde een jongedame in wie ik meteen haar dochter herkende, wat ik kwam doen, werd doorgestuurd naar de kamer ernaast en viel met de neus in de vers gebakken appeltaart. Lidy zette koffie en sneed er een flink stuk af. Dat was de eerste winst al meteen, want voor vers gebakken appeltaart rij ik bij wijze van spreken elke dag met veel plezier van Hengelo naar Hengevelde. Lidy bekeek de foto en hielp me goed op weg. We vulden de ontbrekende namen in, we plaatsten overal de voornaam bij en Lidy wist van de meeste van haar klasgenoten ook of ze nog in leven zijn, waar ze wonen en in veel gevallen ook of en ze getrouwd zijn (en soms ook met wie) en nog meer nuttige info. Ze vertelde me ook waarom de klas zo groot was en waarom sommige gezinnen met twee kinderen vertegenwoordigd waren; Dinie en Annie Ottenschot (van de Geurker), Marietje en Gerhard Vehof (Kaamphoes), Jo en Annie Doeschot. Zijzelf en Jan Nijhuis zijn beide op 31 mei jarig, maar ze verschillen een jaar. Hoe dat kon? Na de oorlog begon het schooljaar niet meer in mei zoals altijd gebruikelijk was, maar in september. Voortaan mocht je naar de eerste klas (een kleuterschool was er nog niet) als je voor 1 oktober 6 jaar was geworden.

SMOOLTVET
Om nog meer van deze klas te weten te komen stuurde ze me door naar Marietje Koenderink-Hobbelink die aan de Goorsestraat woont naast de slager. Gelukkig was ze thuis. ‘Heeft  Lidy jou gestuurd? Leuk. Ik kaart altijd met haar.’
Marietje hielp me goed verder. Ze bekijkt de foto en glimlacht. ‘Mooie tijd’, zegt ze. ‘Het waren de eerste jaren na de oorlog. We aten brood met smooltvet erop.’
Smooltvet?
Smooltvet ja. Ken je dat niet? Dat is stijf geworden spekvet. We hadden zo kort na de oorlog nog geen boter of beleg in die tijd.’
Dan bekijkt ze de foto. ‘Dit is de tweede klas in het jaar 1947-48. Jouw oom was een schat, een heel lieve man, leeft hij nog?’
‘Jazeker. Hij is 88 jaar, woont in Arnhem en maakt het goed. Hij tennist elke week nog twee keer.’
‘Wat fijn’, zegt Marietje. ‘Mijn ouders zeiden altijd dat hij op zijn moeder leek. Dat was een gelovige, goede vrouw. Ik zie ze nog voor me met de knipmuts op. Ze zat in de kerk altijd twee banken voor ons. Mijn vader was boerenknecht bij Scholten in Wiene geweest, waar zij geboren en opgegroeid is. Hij kende haar familie. Jouw oom deed veel voor de kinderen. Ik maakte veel taalfouten. Mijn dictees stonden vol met rode strepen. Als ik keuken moest schrijven, schreef ik kueken. Tegenwoordig ben je dan dyslectisch.’

Marietje bekijkt het grote gezelschap kinderen van toen met volle aandacht en merkt op dat volgens haar ook Johan Bauhuis bij haar in de klas zat en Jan Slaghekke die aan de Schoolweg woonde. Dat zou kunnen, maar ze staan niet op de foto. ‘Bel Dinie Ottenschot ook even’, adviseert ze me nog. ‘Ze woont in Haaksbergen en is met een Somhorst getrouwd. En misschien kan Theo Escher je nog wat vertellen. Hij is pastoor in Groenlo.’ Theo ken ik zelf ook. Hij is inmiddels geen pastoor meer, maar is priester in ruste. Ik ga hen bellen, zeg ik.

FRANSE VERSJES
Theo, een van de zeven zonen van BaasGraats en -Marie uit Markvelde, moet diep nadenken over de namen van zijn klasgenoten uit 1947. Hij heeft de foto niet bij de hand. Hij noemt Harrie Veehof, Mackie, Maria Epping, Ans Meijerink, de echtgenote van de onlangs overleden Jos Roorda, die net als Theo in Groenlo woont. Verder Willie ter Doest en zijn buurjongen Henk ten Thije. ‘We liepen vanuit Markvelde naar school meestal met de buurkinderen van deKrog, Kaamphoes en de Bobbel. Toen we wat ouder waren, gingen we met de fiets’, vertelt Theo. Mijn oom was volgens hem een aardige meester. ‘Ik zag hem toentertijd dagelijks langs ons huis fietsen.’
Theo Escher heeft ook nog de zevende klas gedaan. Tegelijkertijd kreeg hij bijles in rekenen en Frans van meester Wassenberg. Hij kent nog twee Franse versjes uit zijn hoofd. Daarna is hij naar het seminarie gegaan, waar hij opgeleid werd voor priester.

KLOMPEN
Dinie Ottenschot liep ook altijd naar school vanaf het huis aan de Gorsveldweg nabij de Mulder tot de school aan de Schoolweg die later de naam Wethouder Goselinkstraat kreeg. Ze vertelt dat ze na school meteen naar huis moest, want als oudste van de tien kinderen werd ze geacht mee te helpen. Dinie vond het een leuke tijd. Voor de school officieel als katholiek bestempeld werd, moest ze om kwart voor 9 al aanwezig zijn voor de katechismusles. Net als de meeste kinderen had ze schoolklompen en buitenklompen. De schoolklompen stonden in de klompenbak onder de kapstok en werden in de klas aangedaan. Ze vond mijn oom niet erg streng. ‘Ik heb hem nog gesproken bij de begrafenis van Marietje Wegdam.’ 

KA-GEBOUW
Oom Theo zelf herinnert zich de tweede klas uit 1947-48 nog redelijk goed. De meeste namen is hij vergeten. ‘Hoeveel leerlingen heb ik in al die jaren gehad. Die kun je dus echt niet allemaal onthouden, hoewel ik het altijd belangrijk vond hen goed van naam te kennen’, zegt hij.  Het was zijn tweede jaar als onderwijzer. In het eerste jaar deed hij de eerste klas met ongeveer 25 leerlingen in het katechismuslokaal bij de pastorie, het zogenaamde KA-gebouw. Er waren door het grote aantal aanmeldingen twee eerste klassen. ‘Daar deed ik met de kinderen ook toneelstukjes. Ze brachten kleren van huis mee en dan speelden we die stukjes na schooltijd. Dan stonden de oudere broers buiten te roepen dat ze mee naar huis moesten. “Hé Kaank, scheet op, mien zuster mot met noar hoes”, riepen ze dan. Ik moest dat eerste jaar nog wennen als pas begonnen onderwijzer.' 
Het jaar erop gaf de heer Wassenberg hem de tweede klas met liefst 52 kinderen. ‘Ik fietste dagelijks met een enorme pak schriften naar huis.’

MOOIE TIJD
Hij bekijkt de foto en bewondert zijn mooie toef haren. Maar daarover mag hij eigenlijk op de hoge leeftijd van 88 jaar nog steeds niet mopperen.  Hij herkent Theo Escher, Adele Brummelhuis en het guitige gezicht van Harrie Veehof.‘Wat keek Theo toen al serieus’, zegt hij. ‘Tjonge, 52 kinderen. Dat was haast niet te doen’, mompelt hij.
Mijn oom heeft de lagere school in Hengevelde twee korte periodes gediend. Eerst van 1946 tot 1948. Toen moest hij als soldaat naar Nederlands Indië vanwege de oorlog daar. In september 1950 kwam hij versneld terug, toen zijn moeder ernstig ziek was. Hij kreeg toen de eerste klas. ‘Wassenberg vroeg het me, omdat geen van de collega’s er zin in had. Jongens als zijn eigen zoon Harrie, Theo Tuinte en Harrie ten Dam zaten erin. Ik verzon altijd van alles bij het leren lezen en schrijven. We wandelden in de omgeving van de school en deden leuke spelletjes. Zo leerden ze spelenderwijs. Mooie tijd.’
Daarna had hij nog de vierde klas. ‘Ik weet nog dat ik de jongens toen een opstel liet maken over een voetbalwedstrijd van WVV. Eén zinnetje van een van de jongens van Jannink heb ik nooit vergeten. “Arnold Wegdam pleerde de bal keihard op de lat”, schreef hij. Prachtig.’

In oktober 1953 aanvaardde hij een baan op een lagere school in Arnhem, haalde het diploma MO-A pedagogiek en daarna MO geschiedenis. Later deed hij met succes nog doctoraalexamen in dat vak. Vanaf 1956 gaf hij eerst geschiedenisles op het Katholiek Gelders Lyceum en daarna op het Thomas à Kempis College. Hij trouwde in 1961 met Riet Leussink uit Haakbergen. Ze wonen nog steeds in Arnhem. Hun vier kinderen zijn uitgevlogen naar Ås in Noorwegen, Deventer, Overveen en Dundee in Schotland.

NAMEN EN NUMMERS
Dat was het verhaal rond de tweede klas uit 1947-1948. Over iedere leerling is natuurlijk ook weer een verhaal te vertellen. Dat voert te ver, maar ik zou het eigenlijk best wel willen. Want zoals ik al eerder schreef: in elke Wegdammer zitten mooie verhalen.
Mocht iemand van deze klas een aanvulling hebben, een verbetering of een opmerking, reageer gerust. Dat kan onderaan. Hoe vollediger we zijn, hoe beter.
Dan nu de namen die corresponderen met de nummers. Bij degenen die overleden zijn, staat een  † achter de naam. Ik zal ook de woonplaats noemen als ze naar elders zijn vertrokken. Van iemand die vaker verhuisd is, noem ik de laatste woonplaats.

1. Bennie Mensink (†); 2. Herman Rupert; 3. Martien Hafkamp, Diepenveen;  4. Albert Klaver, Haaksbergen;  5. Gerhard Jannink (†); 6. Jan Nijhuis; 7. Henk ten Thije, Beuningen Gld; 8. Willie ter Doest (†); 9. Jozef Freriksen (†); 10. Antoon Goselink (†), Wierden; 11. Gerard Bekkers, Delden; 12. Gerhard Geurs (†); 13. Harrie Hofmeijer; 14. Frans Brummelhuis, Goor; 15. Theo Broshuis; 16. Christie Spekreijse (†), Neede; 17. Jan Stegeman (†), Haaksbergen; 18. Harrie Veehof (†); 19. Bennie Lutkehaus (†); 20. Hennie Wegdam (†); 21. Bets Rupert (†), Rietmolen; 22. Gerhard Vehof; 23. Gerhard Katier (†); 24. Jan Blanckenborg; 25. Theo Escher (Groenlo); 26. Arnold ten Heggeler (†); 27. Theo Eijsink, Arnhem; 28. Lien Lintelo (†), Bornerbroek; 29. Annie Wegdam, Haaksbergen; 30. Jo Doeschot (†), Sint Isidorushoeve; 31. Annie Ottenschot, Twello; 32. Gerda Siemerink, Hengelo; 33. Marietje Bos (†); 34. Maria Epping (†); 35. Jo Nijhuis, Haaksbergen; 36. Adele Brummelhuis, Rotterdam; 37. Dinie Groothuis, Bentelo; 38. Minie Lentelink, Haaksbergen; 39. Marietje Lintelo, Haaksbergen; 40. Dinie Leferink (†), Balkbrug; 41. Annie Meijerink, Groenlo;  42. Ida Prins, Goor; 43. Annie Blokhorst (†), Rietmolen; 44. Mathilde Brummelhuis, Coaldale AB, Canada; 45. Dinie Ottenschot, Haaksbergen; 46. Marietje Vehof; 47. Rikie Seyger, Haaksbergen; 48. Marietje Hobbelink; 49. Lidy Rotink; 50. Truus Hoesstee, Haaksbergen; 51. Jo ten Dam, Goor; 52. Annie Doeschot en 53. Catrina Broekhuis, Haaksbergen.