Skype-gesprek. Aflevering 2. Oda Brummelhuis op Aruba


Op de flanken van de Jamanota zijn twee Wegdammers neergestreken. Jamanota is een klinkende naam voor dit tropische oord en vooral is het een schitterende plek, een van de mooiste in het koninkrijk der Nederlanden. De Jamanota is met 188 meter het hoogste punt van Aruba, dat overal op het eiland te zien is. Er wonen wilde geiten en ezels, er wonen veel autochtone Arubanen en ergens op de fraaie flanken van de heuvel wonen de Wegdammers Oda Brummelhuis en René ten Thije. Ze kunnen het halve eiland zien, hebben uitzicht over de Caribische zee in de richting van Venezuela, het weer is er altijd aangenaam warm, hun leven is relaxt.
In mijn voornemen om te skypen met grenzeloze Wegdammers, sprak ik met Oda. Haar man René komt later uiteraard ook nog eens aan de beurt en ook Oda’s broer Govert staat op mijn lijstje. Hij woont in Australië.

Leven als God in Frankrijk op Aruba
Het is 10 januari, de dag dat Oda en René twintig jaar op Aruba wonen. Ik ben op bezoek bij Marietje, de moeder van Oda. We hebben nog wat tijd voor ze haar vijftigjarige dochter door middel van twee tikjes op de iPad te voorschijn zal toveren. Het gesprek gaat dan al gauw over haar man Herman die dertien maanden geleden vrij plotseling op 84-jarige leeftijd is overleden. Heel gedetailleerd, vanaf de eerste tekenen van Hermans achteruitgang tot aan zijn overlijden, vertelt ze over de zeer bijzondere laatste fase van zijn leven en hoe zij, haar naburige zoon Herbert en schoondochter Maria dat beleefden. Ik luister geboeid naar het aangrijpende verslag over de ultieme dagen van een uniek mens.

MAKKELIJK KIND
Omdat het tijd wordt contact te zoeken met Aruba beschrijft Marietje (81) alvast hoe ze terugkijkt op het jonge leven van Oda, de nummer 4 in de tienkoppige rij kinderen die zij en Herman hebben voortgebracht. Zo hebben we snel een beeld van haar. Een makkelijk kind, nogal op zichzelf; ook wel speels, maar de anderen gingen sneller naar buiten om daar te gaan spelen dan Oda. En als de anderen uitgingen, kon het best zijn dat Oda thuisbleef. Dan had ze geen zin. Ze kon goed leren, was heel vriendelijk en gemakkelijk. 'Ook in de puberteit’, benadrukt haar moeder, want in die fase kan het soms alle kanten op. Dat weet zij als moeder van tien kinderen maar al te goed. Oda hield niet van onenigheid in de tent. ‘Als jongere broers of zussen aan het ruziën waren, organiseerde Oda iets om hen op andere gedachten te brengen. Dat deed ze zelf. Daar had ze mij of Herman verder niet bij nodig. Oda dacht na over dingen of vroeg even om raad: “Mam zal ik dit of dat”, vroeg ze dan alleen maar.’


Ze tikt een paar keer op het scherm van de iPaden hup, daar is het hoofd van haar dochter met een royale glimlach en de krullige, blonde haren. Bijna 8000 km verderop in zuidwestelijke richting, bijna elf uur vliegen van Nederland. Bij haar is het twee uur in de middag, in Hengevelde is het 8 uur ’s avonds. We praten allereerst nog even door over het overlijden van haar vader, ruim een jaar geleden. Oda was er niet bij. Dat is dus een nadeel wanneer je zover van je ouderhuis woont. ‘Ik ben meteen naar huis gevlogen, maar heb het als een film beleefd. Iedereen wil je nog even zien en intussen moet ook de uitvaart netjes geregeld worden. Na een week vertrok ik alweer. Thuis realiseer je je dan pas hoe zoiets gaat. Er wordt eigenlijk niet veel meer over hem gesproken. In een dorp als Hengevelde zou je er vaker over praten. Ik moest het zelf verwerken met mijn man en twee kinderen. Ik was tweede Kerstdag weer thuis. We wilden nog een keer samen de kerst vieren, omdat onze oudste zoon Jens naar Nederland zou gaan, waar hij nu aan de UT studeert', zegt Oda.

SINT MAARTEN
We gaan terug in de tijd. Hoe is het zo gekomen dat Oda en René ons land op enig moment achter zich gelaten hebben. Oda: ‘We waren in 1988 getrouwd. Na een jaar bleek dat we elkaar bijna nooit zagen. Ik had een opleiding voor verzorgende gevolgd en draaide wisselende diensten. René werkte in het westen of in Duitsland. Als we elkaar wel zagen, moesten we snel naar een verjaardag of op familiebezoek. We zochten iets anders, wilden wat meer rust, wilden wat meer ontdekken, wat meer avontuur. Dat trok ons. Er diende zich voor René een baan aan op het eiland Sint Maarten. René kreeg er een contract, het liep lekker, maar we hadden beloofd na drie jaar terug te gaan. Daarom hadden we ons huis in Diepenheim nog aangehouden. 

Maar wie eenmaal onderweg is, wie wat langer dan een korte vakantie op andere plekken van de aarde heeft vertoefd, die wil meer. Die hoeft niet zo nodig in de vertrouwde omgeving van de jeugd te blijven hangen. Ze trokken in 1993 dus weer naar de Antillen. Na ruim twee maanden Curaçao werd Aruba de plek van bestemming. Op 10 januari 1994 vestigde het Hengeveldse paar zich op One Happy Island. René ging verder als uitvoerder, Oda wilde parttime werken, maar in de verpleging was dat op Aruba niet eenvoudig. ‘Ik ging vrijwilligerswerk doen en kwam uit bij een dierenarts in Oranjestad. Daar kon ik parttime werken. De kinderen hebben alleen ’s ochtends school. Ik wilde thuis zijn bij hen, als ze vrij zijn.’ Kort geeft ze wat info over haar drie mannen. Jens is de oudste zoon. Hij is 18 jaar en woont in Enschede op de campus van de UT. Hij deed VWO op Aruba. Oda: ‘Daarna houdt het hier op. Dan is het beter om in Nederland te gaan studeren.’
Siep is de jongste zoon, hij is 15 en zit in VWO4. René is op dit benedenwindse eiland begonnen als hoofduitvoerder in de bouw en is nu aannemer. Samen met twee Arubanen heeft hij een bouwbedrijf, genaamd Bohama.

PAPIAMENTO
Waarom wilden Oda en de één jaar oudere René liever op Aruba wonen dan op Curaçao, wil ik graag weten. Ik ben zelf op beide eilanden geweest en vond het kleinere Aruba nogal rommelig. Curaçao vond ik een mooier eiland qua natuur. Oda: ‘Aruba is rustiger. Er wonen minder Nederlanders. Het is ook een ander soort mensen. Ze zijn hartelijk, vriendelijk en gastvrij. Van de echte Arubaan stamt tachtig procent van de Indianen af. In Curaçao heb je veel meer mensen met Afrikaanse roots. Daar is het verschil in blank en zwart vaak heftiger.’
Ze luistert meestal naar de Arubaanse radio. ‘Je hoort de Nederlandse invloeden, maar ook de Zuid-Amerikaanse. Aruba heeft fantastische stranden en dat is op Curaçao duidelijk minder’, geeft Oda aan waar haar voorkeur ligt. Ze spreken intussen ook Papiamento, de taal van het eiland, die in afgeleide vorm ook op Curaçao en Bonaire wordt gesproken. ‘Dat René en ik die taal ook kunnen spreken, wordt hier erg gewaardeerd. De voertaal is Nederlands, maar onderling spreekt men Papiamento. Dat vinden ze prettiger.’

HENGEVELDE
Oda vertelt dat de contacten met Hengevelde verwaterd zijn. ‘Ik ken er afgezien van mijn familie niet veel mensen meer. Op de zomerfeesten kom ik nooit. Dat is lastig in verband met de vakantie van de kinderen. Een reünie van de lagere school hebben we nooit gehad. Wat ik me wel goed kan herinneren is dat ik in mijn jeugd veel in de WVV-kantine heb gewerkt. Ome Jan was daar en Mackie. Door de week zat ik in Arnhem op school en in het weekend hielp ik mee in de kantine. Ik ben ook nog even lid geweest van het damesvoetbal. Ik heb wel jouw boekje Wegdammersgelezen, dat hebben we hier in de kast staan.’ Leuk om te horen.


Zit het avonturiersbloed in haar genen, wil ik weten. ‘Van papa’s kant’, weet Oda. ‘Hij wilde toen hij jong was, graag emigreren naar Canada.’ Marietje vult aan: ‘Hij kon mij niet meekrijgen. Het was Herman hier te klein af. Hij begon met acht hectare. Later konden we het uitbreiden tot zestien.’ 

GOED LEVEN
De contacten van Oda met Nederland en Twente beperken zich vooral tot telefoontjes, sms-jes en e-mails naar familieleden. ‘Ik skype met mijn moeder, de broers en zussen en elk jaar komen we ook wel één of twee keer naar Hengevelde. Dan houden we familiedag en zien we elkaar weer.’
Marietje luistert mee en merkt op dat Oda’s jongste zoon Siep over niet al te lange tijd ook in Nederland gaat studeren. Misschien is dat wel een reden om terug te komen? Het is de stille hoop van een moeder die - tegen beter weten in - de kinderen graag dicht om zich heen heeft.
‘Zeg nooit nooit’, antwoordt Oda. ‘Maar we hebben het hier hartstikke goed. We leven hier als God in Frankrijk. Altijd de zon. De relaxte sfeer. We hebben beiden leuk werk. De kinderen doen het goed.’ Ze vertelt over de vrienden die ze hebben op Aruba. Nederlanders waarvan sommigen op het eiland geboren zijn en Arubanen. Heel gemêleerd. ‘Dat gaat hier allemaal heel gemakkelijk. We hebben een heel goed leven.’
Tja, wat wil een mens nog meer. Marietje moet het beamen. ‘Dat is zo. Jullie hebben een heel mooi huis met een zwembad.’ Ik zie aan haar ogen dat ze trots is op haar dochter. Ze is er intussen drie keer geweest. Samen met Herman waren ze daar toen Jens en Siep geboren zijn en afgelopen zomer was ze er alleen. Oda: ‘Dat was heel leuk. Het was mooi weer, we hebben gezwommen en waren regelmatig op het strand.'
Het is nu regentijd op Aruba. ’s Nachts kan het dan afkoelen tot zo’n 23 graden. 'Het is altijd om 6 uur ’s morgens licht en om 6 uur ’s avonds donker. Dat is minder. Dat het in Nederland in de zomer langer licht is, vind ik prettiger, maar je went eraan. Het is hier dus altijd warm. Veel dingen snel even doen, gaat hier niet. In Nederland merken we dat de mensen heel druk zijn geworden.’ 

TRANEN
We sluiten af. Marietje vraagt Oda de groeten te doen aan René en Siep. Ze vertelt dat Jens een paar dagen eerder nog bij haar is geweest en dat het goed gaat met hem.
‘Heb jij verder nog nieuws?’ vraagt ze.
‘Nee, nu niet’, zegt Oda.
‘Heel dikke kus. Dag schat.’
Oda wenst haar en mij ook het allerbeste toe en verdwijnt uit beeld. Ik zie tranen glinsteren in Marietjes ogen. ‘Dat heb ik altijd even. Het gebeurt me altijd als we geskypet hebben. Maar ik besef dat ze het goed hebben. Govert ook, die is nog verder van huis. Ik weet ook wel dat ze waarschijnlijk nooit meer definitief terugkomen. Dat besef ik. Herman is er niet meer, maar zijn afscheid van het leven was mooi. En de kinderen doen het allemaal prima. Dat is zo. Ik moet tevreden zijn.’
Ze veegt haar tranen weg en lacht. Ik zie dat ze zich goed voelt.

PS. Marietje en Herman hebben tien kinderen die allemaal getrouwd zijn. De foto hier direct boven is gemaakt bij de viering van hun gouden huwelijksfeest in 2007.  Ik ga van rechts naar links en zal voor de volledigheid heel kort met behulp van Marietje wat info geven over hen. Oda staat uiterst rechts, vanaf haar naar links: Ursuli, Govert, moeder Marietje, Aloys, vader Herman, Herbert, Adèl en Valentijn.
Onder vrnl: Jeaninne, Leoniek en Hedwig.

Naast Oda (50), staat Ursuli (53). Ze woont in Bentelo en is getrouwd met Alfons Buschers. Ze hebben twee kinderen.
Govert (43) woont met zijn vrouw Harriët Kamphuis en hun twee kinderen in Eureka in Australië, dichtbij Gold Coast onder Brisbane.
Daarnaast Marietje. Dan Aloys (54). Hij woont in Hengevelde en is getrouwd met Karin Aarnink. Zij hebben drie kinderen.
Vader Herman is overleden op 18 december 2012. Hij is 84 jaar geworden.
Herbert (47) woont  met zijn vrouw Maria Pierik naast Marietje op het bedrijf. Ze hebben drie kinderen.
Adèl (49) woont in Ambt-Delden en is getrouwd met Harrie Lubberink. Ze hebben vier kinderen.
Valentijn (43) is getrouwd met Ingrid Gebbink en woont in Ambt-Delden. Ze hebben één kind. Hij is de tweelingbroer van Govert, het zijn de jongsten van het gezin.

Onder vrnl: Jeaninne (48) woont in Lichtenvoorde. Ze is getrouwd met Arnold Schurink. Ze hebben geen kinderen.
Leoniek (45) is getrouwd met Jos Besselink. Zij wonen met hun twee kinderen in Albergen.
Hedwig (55) is de oudste van het tiental. Ze woont in Haaksbergen en is getrouwd met Johan Buschers. Ze hebben ook twee kinderen.